Column - Diepzeespagaat tussen schat en schadelijk


“We erven de aarde niet van onze voorouders, we lenen haar van onze kinderen.” Hiermee sloeg Leticia Carvalho – Secretaris-Generaal (SG) van de International Seabed Authority (ISA) – de spijker op z’n kop in haar afsluitende verklaring na de 30e zitting van de zeebodemautoriteit van vorige week. Omdat diepzeemijnen naar zeldzame mineralen per saldo een destructieve bezigheid is, moet meer regelgeving gaan waarborgen dat de diepzeemijnbouw de juiste koers houdt. De bescherming van de kwetsbare zeebodem gaat namelijk boven de plundering ervan, aldus Leticia.
Belangen
De ISA is de beheerder van de zeebodem en geeft vergunningen voor diepzeemijnbouw af. De ISA heeft 170 leden, waaronder 169 lidstaten en de Europese Unie. Uiteindelijk zijn het deze aangesloten landen die een gezamenlijk besluit nemen over de koers wat betreft diepzeemijnbouw. Zij zullen zich hierin laten leiden door de wetenschappelijke kennis, de marktbehoeften, de economische overwegingen en de milieuoverwegingen rondom deze sector. En omdat ieder land hierin andere belangen heeft, is een beslissing over commerciële mijnbouw in de diepzee vaak complex en zeker geen gelopen koers. Daarbij komt dat de regelgeving voor diepzeemijnbouw achterblijft bij de groeiende marktbehoefte en het internationale enthousiasme erover in een hooggespannen geopolitieke context.
Japanse diepzee-avontuur
In Japan – ook lid van de ISA – komen de woorden van ISA-SG nog niet aan. Volgens de website Oceanographic zal het land begin januari 2026 beginnen met proefwinning van zeldzame aardmetalen op een diepte van 5-6 kilometer bij het eiland Minamitori. Het eiland ligt binnen de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Japan. Dit is het gebied die zich uitstrekt tot 200 mijl (zo’n 320 kilometer) vanaf de kust van een bepaalde land. Binnen de EEZ heeft Japan dus soevereine rechten om de natuurlijke hulpbronnen van de zeebodem en de ondergrond te exploreren, exploiteren, in stand te houden en te beheren. Als de proefwinning van Japan uiteindelijk succesvol is, dan kan het project tegen januari 2027 tot 350 ton modder per dag verwerken, waaruit elementen zoals dysprosium, neodymium, gadolinium en terbium kunnen worden gescheiden. Die zijn nodig voor allerlei transitietechnologieën, zoals magneten voor elektrische auto’s en windturbines. Daarmee hoopt Japan op een meer stabiele aanvoer van zeldzame mineralen, met name doordat China exportrestricties van zeldzame mineralen heeft opgelegd.
Noorse diepzee-avontuur
Dichter bij huis was niet lang geleden ook een diepzeeproject opgetuigd om de afhankelijkheid van China en Rusland te verminderen. Zo was Noorwegen ooit het eerste land ter wereld dat overwoog om over te gaan tot diepzeemijnbouw op commerciële schaal. Het besluit leverde echter massale kritiek op van wetenschappers, visserijorganisaties en de internationale gemeenschap. Het plan werd uiteindelijk eind 2024 getorpedeerd. De Socialistische Linkse Partij van het land had gezegd dat zij de begroting van de regering niet zou steunen, tenzij de eerste licentieronde voor het mijnen in de diepzee zou worden geschrapt. Dit was de nekslag voor het hele Noorse diepzee-avontuur.
Unieke diepzee
Het blijkt maar weer dat rommelen in de diepzee gevoelig ligt. Nog steeds is er een fundamenteel gebrek aan kennis over de diepzee, met name over het mogelijke destructieve effect van diepzee-avonturen. De terughoudendheid zal daardoor voorlopig groot zijn. Daarover is een meerderheid van de internationale gemeenschap het wel eens, zo lijkt. Er zijn overigens ook onderzoeken die aantonen dat mijnbouw op de diepzee helemaal niet nodig is. De circulaire economie, recycling en technologische ontwikkeling zijn namelijk in staat om de mondiale vraag naar ruwe mineralen en kritische metalen tussen nu en 2050 met circa 60% te verminderen. Hoog tijd dus dat dit vliegwiel wat harder wordt aangezwengeld.