Column
6 november 202315:55

Column: Nederland verliest terrein door energiecrisis

SustainabilityClimate economicsEnergy transitionClimate policySocial impact

Nederland doet het jaarlijks altijd goed in de mondiale concurrentieranglijstjes. Zo komen we sinds 2008 vaak terug in de top tien van veel lijstjes. In 2020 stond Nederland volgens een rapport van het World Economic Forum over de concurrentiekracht nog op plaats vier van meest competitieve landen ter wereld. En in vergelijking met de Europese landen voerden we zelfs de ranglijst aan. Chapeau! De energiecrisis (vanaf 2021) heeft deze verhoudingen echter verstoord. Het zorgde er in ieder geval voor dat Nederland aan industrieel concurrentiekracht heeft moeten inboeten.

Prijsconcurrentie

Om het concurrentievermogen van landen te bepalen, zijn er een paar indicatoren die relatief eenvoudig te berekenen zijn. Denk hierbij aan de trend in productiviteit, toegevoegde waarde, arbeidskosten, producentenprijzen, energieprijzen en de bezettingsgraad. Ze vertellen op hun manier allemaal iets over het concurrentievermogen. Naast deze kwantificeerbare grootheden zijn er echter ook andere aspecten die invloed hebben op het concurrentievermogen, zoals technologische innovatie, de mate van specialisatie en de kwaliteit van de producten.

In de afgelopen twee jaar zijn het vooral de kosten van energie en de inkoop van grond- en hulpstoffen die veel invloed hadden op het concurrentievermogen van de Nederlandse industrie. Landen waarvan de industrie in hoge mate afhankelijk is van de invoer van deze materialen – zoals Nederland – zijn door de recente energie- en inflatieschok onevenredig hard getroffen. Omdat energie en ook de andere grond- en hulpstoffen een belangrijke input zijn voor veel subsectoren van de industrie, hebben de hogere prijzen hiervan de Nederlandse prijsconcurrentiekracht ondermijnd. Zo is de sterke stijging van de producentenprijsindex in Nederland vooral gevoed door scherpe prijsstijgingen in de grondstof- en energie-intensieve industrieën, zoals de aardolie-, de chemische, hout- en bouwmaterialen- en de basismetaalindustrie.

Veelkoppig monster

De energieprijzen stegen vanaf het begin van 2021 in rap tempo. De energiecrisis was geboren. De oorzaak van de snelle prijsstijgingen van energie was het snelle economische herstel na Covid-19. De voorraden en het aanbod van energie – die door Covid-19 flink waren afgebouwd – konden de plots sterk toenemende vraag naar energie niet bijbenen. De aanval van Rusland op Oekraïne begin 2022 verergerde de situatie alleen maar meer. De energiecrisis was in relatief korte tijd uitgegroeid tot een veelkoppig monster. Als reactie op deze crisis werd het gasverbruik flink verminderd of werd zelfs de productie in sommige gasintensieve industrieën stopgezet omdat ze het zich niet konden veroorloven om te blijven produceren.

Elk nadeel heb z’n voordeel, ook hier. Het lagere gasverbruik in industriële sectoren heeft bijgedragen aan de reductie van broeikasgassen. In 2022 is de uitstoot van broeikasgassen in de totale industrie met 11% afgenomen, terwijl het industrieel gasverbruik met circa 25% daalde. Met de vermindering van het gas in het productieproces nam vaak de inzet van andere brandstoffen toe om de productie op peil te houden. Het feit dat bij de vermindering van het gasverbruik vaak niet direct voor de niet-fossiele variant kon worden gekozen, heeft ertoe bijgedragen dat het tempo van de emissiereductie lager ligt dan het tempo van de vermindering in het gasverbruik.

Aanhoudende last

Uit een berekening aan de hand van Eurostat-cijfers blijkt dat Nederland in vergelijking met het eurozone gemiddelde een veel hogere importprijs van gas heeft. Deze ligt zo’n 11% hoger. Een dergelijk groot verschil gaat ten koste van de prijsconcurrentie op wereldmarkten. En door de onzekerheden in het Midden-Oosten blijft de mondiale gasmarkt nog wel even in rep en roer, met hogere gasprijzen tot gevolg. Om minder kwetsbaar te worden voor de grilligheid van de gasmarkt en om de importafhankelijkheid te verlagen, blijft het dus belangrijk dat het gasverbruik structureel wordt verminderd. Op die manier kan niet alleen het concurrentievermogen van de Nederlandse industrie zich weer herstellen, maar nemen ook de BKG-emissies verder af. Win-win, lijkt me.

Deze column heeft op 6 november in de Financiele Telegraaf gestaan.

Share this research
  • Delen via LinkedIn
  • Delen via Facebook
  • Delen via X
  • Delen via Mail