Column

Column: Zonnepanelen kunnen niet overal shinen

DuurzaamheidKlimaateconomieKlimaatbeleidEnergietransitieSocial impact

Veel landen zitten inmiddels volop in de transitie naar grootschaligere inzet van technologieën om meer koolstofvrije energie te produceren. Zonne- en windenergie zijn hierin de belangrijkste. Zonne-energie is van alle koolstofvrije technologieën waarschijnlijk de best beschikbare energiebron op aarde en tegelijkertijd ook de economische meest aantrekkelijke bron om in te investeren. Die investeringen – door zowel particulieren als bedrijfsleven – nemen daarom jaarlijks mondiaal toe. De groeispurt zet zich door zodra hordes zijn genomen. En dat is nog een beste klus.

Voorop in het zonnetje

Toen de zonnepanelen voor het eerst op de markt kwamen, was de investering erin grotendeels beperkt tot huiseigenaren met een hoger dan gemiddeld inkomen. Dit is inmiddels anders. De laatste jaren is de financiële toegankelijkheid – voor de midden en lagere inkomensgroepen – veel beter geworden. Vooral de dalende prijzen van zonne-installaties, stimulerings- en subsidiemaatregelen vanuit overheden en ook betere financieringsmogelijkheden zijn hier mede debet aan. Zo blijkt onder meer uit het artikel ‘The momentum of the solar energy transition’ (Nijsse et al, nature.com, 17 oktober 2023) dat mondiaal tussen 2010 en 2020 de kosten van fotovoltaïsche zonne-energie elk jaar met 15% zijn gedaald. Dit heeft tot gevolg gehad dat het geïnstalleerde zonnevermogen wereldwijd met 25% per jaar steeg.

In Nederland is de groei in zonnestroom eveneens indrukwekkend geweest. Met name in de afgelopen twee jaar heeft hier een sneeuwbaleffect plaatsgevonden in de accumulatie van zonnevermogen. Directe aanleiding waren niet zozeer de verdere kostenverlagingen, maar werd de spurt in de installatie van zonne-installaties en -stroom voornamelijk veroorzaakt door de hogere energiekosten. Die zorgden voor een scherpe toename van de kosten van levensonderhoud voor veel huishoudens, dus gingen huishoudens investeren in energiebesparing. Uit de cijfers van het CBS blijkt dat hierbij vooral de rijkere gemeenten voorop in het zonnetje staan. Op mondiale basis zien we deze ongelijkheid echter ook terug. Dit is één van de obstakels voor verdere groei.

Obstakels voor de zon

De auteurs van het eerder genoemde artikel stellen dat op den duur zonne-energie geleidelijk de wereldwijde elektriciteitsmarkten gaat domineren. Met het sterke groeitempo in zonnevermogen uit het verleden lijkt dat eerder feit dan fictie. Sterker nog, samen met de eveneens snelle groei in de capaciteit van windenergie is het goed mogelijk dat binnen 1 tot 2 decennia dit de twee dominante elektriciteitstechnologieën worden. Maar dan moet er nog wel wat gebeuren, want klaar zijn we er met z’n allen allerminst voor.

Zo is er nog onzekerheid over de stabiliteit van het elektriciteitsnet in een door hernieuwbare energie gedomineerd elektriciteitssysteem. De grote fluctuatie in aanbod van wind- en zonne-energie blijft een uitdaging. Energieopslag (zoals batterijen) kan hier een rol spelen, maar ook die sector is nog in ontwikkeling. Daarnaast blijft de beschikbaarheid van voldoende financiering in onderontwikkelde economieën een probleem. Koolstofarme financiering is momenteel sterk geconcentreerd in hoge-inkomenslanden en is er een tekort aan zonne-energiefinanciering in lagere-inkomenslanden. Om de gang erin te houden blijven de juiste financiële prikkels en stimulerend beleid vanuit de overheden zo belangrijk om die investering ook hier binnen handbereik te houden.

Vervolgens vormen de toeleverketens een hindernis. In mijn column van vorige week besprak ik nog de monopolistische positie van China in kritieke metaalmarkten. Verdere elektrificatie en ook batterijtechnologieën vragen om veel van dergelijke grondstoffen. Die sterkere vraag kunnen toeleverketens simpelweg niet aan (vanwege aanbodproblemen) of er ligt een geopolitieke strategische reden aan ten grondslag. En dan is er tot slot soms ook politieke weerstand van regio’s of landen die door de transitie werkgelegenheid in sommige industrieën verloren zien gaan. Zo werken er mondiaal zo’n 13 miljoen mensen in de fossiele industrie. Die kun je simpelweg niet negeren in de hele transitie. Er zijn dus nog genoeg gevoeligheden om rekening mee te houden.

Deze column heeft op 23 oktober in de Financiele Telegraaf gestaan