SustainaWeekly - De ontkoppeling van emissies en economische groei


In deze editie van de SustainaWeekly onderzoeken we de relatie tussen de ontwikkeling van de CO2-uitstoot en de economische ontwikkelingen van landen en regio's. Terwijl velen menen dat 'ontgroeiing' van de economie noodzakelijk is om de CO2-reductiedoelstellingen te halen, menen anderen dat een verbetering van de levensstandaard in economische zin in overeenstemming hand-in-hand kan gaan met het verminderen van de CO2-uitstoot. Om een beter inzicht te krijgen in deze relatie gebruiken wij historische gegevens voor de groei van het BBP en de ontwikkeling van de CO2-uitstoot en brengen deze in kaart met behulp van het zogenaamde 'Tapio-ontkoppelingsmodel'. Wij stellen vast dat veel ontwikkelde economieën nu een sterke ontkoppeling hebben bereikt tussen de groei van het BBP en de groei van de CO2-uitstoot, maar veel opkomende en zich ontwikkelende economieën niet, waaruit blijkt dat het stadium van economische ontwikkeling een belangrijke rol speelt. Dit onderstreept de politieke en economische uitdagingen waarmee veel van deze landen bij de overgang worden geconfronteerd en benadrukt het pleidooi voor klimaatsolidariteit tijdens de COP.
Economie thema: Met name veel ontwikkelde economieën hebben nu een sterke ontkoppeling bereikt tussen de groei van het BBP en de groei van de CO2-uitstoot. Veel opkomende en zich ontwikkelende economieën hebben nog geen ontkoppeling bereikt, waaruit blijkt dat het stadium van economische ontwikkeling een belangrijke rol speelt. Dit weerspiegelt de hoeveelheid beschikbare middelen voor groene investeringen, de beschikbare technologieën en het aandeel van de industrie in de economie.
Economische groei en verduurzaming kunnen hand-in-hand gaan
Het beperken van de CO2-uitstoot gaat goed hand-in-hand met economische groei
Vooral veel ontwikkelde economieën hebben inmiddels een sterke ontkoppeling bereikt tussen BBP-groei en de groei in de uitstoot van CO2
Veel opkomende en ontwikkelende economieën hebben de ontkoppeling nog niet bereikt, waaruit blijkt dat het stadium van economische ontwikkeling een belangrijke rol speelt
Dit weerspiegelt de hoeveelheid beschikbare middelen voor groene investeringen, beschikbare technologieën en het aandeel van de industrie in de economie
Terwijl veel mensen van mening zijn dat ‘ontgroeien’ van de economie noodzakelijk is om de CO2-reductiedoelstellingen te halen, hebben anderen weer de overtuiging dat verdere groei van de economie juist de voorwaarde hiervoor is. Het blijft een interessant vraagstuk, waarbij vanuit de verschillende standpunten plausibele redeneringen worden aangedragen. In deze analyse gaan we verder in op de relatie tussen de trend in de CO2-uitstoot en de economische ontwikkelingen van landen en regio’s. Hieruit blijkt dat een ontkoppeling van economische groei en CO2-uitstoot in landen veel voor komt.
Ontkoppeling
De boodschap vanuit de twee genoemde kampen is veelal helder en volgt een geloofwaardige lijn. Zo willen de ‘ontgroeiers’ meer prioriteit geven aan klimaatveranderingen door in een hoger tempo te consuminderen. Per saldo gebruiken we dan minder energie en hulpbronnen. Dit geeft vervolgens de verduurzaming een sterkere impuls en dat is goed voor ons welzijn. De ‘groeiers’ zien juist een toename van de welvaart als een voorwaarde voor verduurzaming en de aanpak van de klimaatverandering. Want alleen sterkere economische ontwikkeling en een toename van de welvaart stelt landen in staat om te investeren in koolstofarme innovatie en technologieën om zo sneller te verduurzamen. Bovendien is verdere uitbreiding mogelijk door onze manier van produceren te veranderen en onze energie-efficiëntie te verhogen. Daaraan wordt toegevoegd dat ‘ontgroeien’ ten behoeve van het klimaat onwenselijk is, omdat het de kans op sociale onrust in een maatschappij verhoogt. Om een beter begrip te krijgen over de relatie tussen BBP groei en de trend in de CO2-uitstoot, gebruiken we historische data over de periode 1995-2021 en een model dat meer inzicht geeft in de materie.
Ontkoppeling vindt plaats zodra er bijvoorbeeld een duidelijke trend zichtbaar is waarbij aanhoudende groei van de economie gepaard gaat met een verdere krimp in de uitstoot van CO2. Dan is de ontkoppeling ‘sterk’ te noemen. Het kan allemaal in kaart worden gebracht met het zogenoemde ‘Tapio decoupling model’ (uit Energy Report, november 2022). Het model is in onderstaande figuur weergegeven, waarbij gebruik is gemaakt van BBP- en CO2-data op mondiale basis.
Het helemaal doorbreken van de koppeling tussen de CO2-uitstoot en BBP-groei zal cruciaal zijn om de klimaatdoelstellingen te halen. In mondiaal perspectief is een zwakke ontkoppeling van BBP-groei en groei in de CO2-uitstoot zichtbaar. De groei van het mondiale BBP gaat gepaard met een toename van de uitstoot van CO2, maar de BBP-groei overstijgt de groei van de uitstoot van CO2. Vanuit dit mondiale perspectief lijkt daarmee het argument van ‘ontgroeien’ voor een deel geloofwaardig. De ontkoppeling tussen beide grootheden is immers zwak en dit vraagt om een verhoging van de energie-efficiëntie om de CO2-emissies sterker terug te dringen. Het mondiale beeld verbergt echter veel details. De ontwikkelingen per regio en per land geven namelijk een beter inzicht. De variatie tussen regio's en landen is groot. Uit een nadere analyse blijkt dat er gevallen zijn waarin economische groei niet hand-in-hand gaat met een toename van de CO2-uitstoot. Niet alleen de inspanningen van bedrijven en particulieren spelen hier een sleutelrol, maar ook het klimaatbeleid van de overheid. Als dit beleid erop gericht is om de energie-efficiëntie te verhogen, de koolstofarme energie en/of technieken te stimuleren en gedragsveranderingen aan te moedigen, dan heeft dit een lagere energie-intensiteit tot gevolg en dus minder CO2-uitstoot. Dit vraagt echter om veel investeringen, zowel publiek als privaat.
Ontkoppeling naar regio
Veel landen hebben zich gecommitteerd om de opwarming van de aarde aan te pakken, ongeacht het economische ontwikkelingsniveau. Sommige overheden aarzelen echter om meer ambitieuzere maatregelen te nemen om de CO2-uitstoot sneller te verminderen als zij de prijs voor het economisch verlies daarvan moeten dragen. Het staat een ontkoppeling tussen de trendmatige CO2-uitstoot en BBP-groei in de weg. Landen met een ambitieus klimaatbeleid dat bijvoorbeeld veel meer gericht is op de inzet van hernieuwbare energie en een sterke vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, laten doorgaans een grotere ontkoppeling zien. Maar de mate van ontkoppeling hangt bijvoorbeeld ook sterk af van de fase van economische ontwikkeling waarin landen zitten. Volgens hetIntergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties (IPCC) bereiken landen eerder een ontkoppeling van BBP-groei en groei in de uitstoot van CO2 bij een hoger niveau van economische ontwikkeling. Deze landen beschikken namelijk over meer middelen om bijvoorbeeld voldoende te investeringen in de transitie naar een koolstofarme economieen verplaatste zware industrieën naar het buitenland (zie onze ). Bovendien heeft het bedrijfsleven in deze landen meer en vaak eerder de geavanceerde opties tot hun beschikking voor verdere verbeteringen in de productie-efficiëntie en andere decarbonisatiemaatregelen. En ten slotte hebben deze geavanceerde landen hun economieën in de loop der tijd omgevormd naar meer op diensten georiënteerde sectoren, met veel minder energie- en emissie-intensieve economische activiteiten. Dit heeft eveneens bijgedragen tot een snellere vermindering van de CO2-uitstoot.
Het verschil in de mate ontkoppeling en de fase van economische ontwikkeling komt deels ook naar voren uit onze analyse. Zo is er een duidelijk verschil te zien tussen de verschillende regio’s, zoals Azië, Zuid-Amerika (opkomende economieën), Noord-Amerika en de eurozone (ontwikkelde economieën). China heeft aangegeven dat de piek in de uitstoot van CO2 in 2030 komt te liggen. Ook de piek-uitstoot van India ligt rond dat jaar. Beide landen zijn nog in ontwikkeling en hebben een hoge economische groei, wat nog steeds gepaard gaat met een hoge uitstoot van broeikasgassen. Uit de cijfers blijkt echter ook dat Azië vaak ook in de fase van zwakke ontkoppeling zit. In dit geval groeien zowel het BBP als de CO2-uitstoot, maar ligt het groeitempo van het BBP minstens 20% hoger dan het groeitempo van de uitstoot van CO2.
Ook de meeste landen in Zuid-Amerika zijn economisch in opkomst en daardoor komt een uitbreiding van de negatieve ontkoppeling nog veelvuldig voor. Volgens een rapport van de OECD uit november 2022 bevindt Zuid-Amerika zich echter in een ‘goede positie om een effectieve groene overgang te beginnen en sneller vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van haar economische, sociale en milieudoelstellingen’. De regio staat er met veel duurzaamheidsindicatoren relatief goed voor. Zo is de uitstoot per hoofd van de bevolking lager dan andere regio's met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau en is de energiemix momenteel al meer duurzaam georiënteerd. De hernieuwbare energiebronnen vertegenwoordigen 33% van haar totale energievoorziening, tegenover 13% wereldwijd, aldus de OECD.
In veel landen in Europa heeft inmiddels al ontkoppeling van CO2-uitstoot en BBP-groei plaatsgevonden. Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Zweden, Finland, Denemarken, Italië, Tsjechië en Roemenië zijn enkele voorbeelden waar dit proces waarneembaar is. Buiten Europa is de VS het grootste land dat meerdere opeenvolgende jaren heeft doorgemaakt waarin de economische groei grotendeels is losgekoppeld van de groei van de CO2-uitstoot.
Uit bovenstaande tabel komt naar voren dat ‘sterk negatieve ontkoppeling’ (de donkerrode vlakken) meer iets van het verleden is en komt dit vooralsnog alleen bij grote economische schokken voor. In ieder geval is deze extreme situatie sinds 2016 op regioniveau niet meer waargenomen. Deze situatie kan natuurlijk wel voorkomen op landenniveau.
In ieder geval is duidelijk zichtbaar uit de tabel dat bij economische schokken of andere schokken de trendmatigheid in de koppeling tussen CO2-uitstoot en BBP flink wordt verstoord. Rondom economische schokken neemt de negatieve ontkoppeling vaak toe, wat varieert tussen sterk, zwak en uitbreidend. Dit zien we bijvoorbeeld tijdens de Financiële crisis in Azië van 1997, de Dotcom crisis van 2000, de Financiële crisis van 2008-2009 en de mildere crises in 2012 en 2016. In het Covid-jaar 2020 was het vooral een recessieve ontkoppeling in alle regio’s het geval. Toen namen zowel het BBP als de CO2-uitstoot scherp af, maar de CO2-uitstoot nam nog veel sterker af. De wereld was in lockdown en dit had een flinke afname van de vervoersbewegingen van personen en goederen tot gevolg, waarmee de uitstoot van CO2 scherper daalde.
Ontkoppeling in Nederland
De ontkoppeling van BBP-groei en de groei van de uitstoot van CO2 zien we deels ook in Nederland, hoewel de variatie hier in uitkomsten soms sterk uit elkaar staan. De punten staan in onderstaande linker grafiek vrijwel over elk vlak verspreidt, behalve in het vlak ‘sterke negatieve ontkoppeling’. De uitschieters in Nederland in de relatie tussen groei in CO2-uitstoot en BBP-groei zijn met name waarneembaar in de jaren 70, maar voor een deel ook in de jaren 80.
Het nadruk voor Nederland ligt in zwakke ontkoppeling tot en met sterke ontkoppeling. Wat betreft alleen de emissiereductie sinds 1990 verband steekt Nederland het er echter slechter af ten opzichte van andere EU-landen. Vergeleken met 1990 zijn de totale broeikasgasemissies in Nederland minder sterk gedaald dan het EU-gemiddelde en bijna alle grote economieën van de eurozone. Deze achterblijvende prestatie houdt verband met de relatief trage vooruitgang op het gebied van hernieuwbare energie, en tot op zekere hoogte ook met de grote afhankelijkheid van gas in Nederland. Maar in de afgelopen tien jaar heeft Nederland wel een tandje heeft bijgezet en heeft het beter gepresteerd dan het EU-gemiddelde.
In veel sectoren is sinds 1995 de CO2-uitstoot afgenomen, terwijl de toegevoegde waarde van die sectoren is gegroeid. Dit zijn alle donkergroene bollen in bovenstaande rechter figuur. Daar staat bijna tweederde van de sectoren geplot, met vooral industriële sectoren, maar ook de energievoorziening, detailhandel en de ICT-dienstensector. Bij een 8-tal sectoren is een zwakke ontkoppeling te zien, waarbij de BBP-groei hoger is dan de groei in de CO2-uitstoot. Tot slot laat een tweetal sectoren zowel een daling van de toegevoegde waarde als de uitstoot zien, waarbij de daling van de uitstoot van CO2 scherper is geweest.
Behoud van economische groei is belangrijk voor verdere verduurzaming
Uit deze analyse blijkt onder meer dat het verminderen van de CO2-uitstoot niet noodzakelijkerwijs gepaard hoeft te gaan met een afname van de economische groei. Decarbonisatie van een economie kan goed worden bereikt door de energie-efficiëntie te verbeteren en de koolstofintensiteit te verminderen. Daarvoor hebben bedrijven in sectoren diverse maatregelen en technieken, met veel laaghangend fruit (). Er bestaat echter niet één standaard succesformule, klimaatbeleid of andere standaard oplossing die tot sterkere ontkoppeling leiden. Het ene land voert een ambitieus klimaatbeleid, waarmee de ontkoppeling sneller gaat. Het andere land bereikt bijvoorbeeld veel met een sterke toename van zowel de private als publieke investeringen in hernieuwbare energie.
Onze analyse laat in ieder geval zien dat het beperken van de CO2-uitstoot goed hand-in-hand kan gaan met behoud van economische groei. Uit de data komt naar voren dat veel landen inmiddels een sterke ontkoppeling hebben bereikt, waarbij de CO2-uitstoot afneemt en de economie groeit. De resultaten bieden dus een sterk argument dat economische groei een belangrijke en misschien wel cruciale voorwaarde is voor verdere duurzame ontwikkeling. Het neemt echter niet weg dat een sterke rationalisering van ons consumptiegedrag voor verdere duurzame ontwikkeling bij uitstek een goede manier is om bij te dragen aan ons doel om de uitstoot van CO2 richting 2030 en 2050 sterker te verminderen.
Tot slot blijft het een complex verhaal voor ontwikkelingslanden en ook opkomende landen om tot een sterke ontkoppeling te komen. Zolang dit niet gebeurt, dan kan het op den duur een belangrijke bedreiging worden voor de beperking van de opwarming van de aarde. Veel van deze landen (met name de ontwikkelingslanden) beschikken wellicht niet over de middelen om te investeren in een koolstofarme economie. De investeringskloof van deze landen is veel groter dan voor de geavanceerde economieën. Dit houdt verband de noodzaak van klimaatsolidariteit.