Sustainaweekly - Klimaatbeleid Nederland onveranderd op Prinsjesdag


Het kabinet houdt vast aan het klimaatbeleid zoals gecommuniceerd in het coalitieverdrag. De doelstelling voor 2050 wordt wel aangescherpt van een emissiereductie van 95% naar een netto-uitstoot van nul. Het Klimaatfonds van EUR 35 miljard is nog niet in werking getreden. Maar het kabinet wil alvast een groot deel van de gecommitteerde middelen voor de begroting van 2023 vrijmaken. Dit gaat om een bedrag van EUR 2,1 miljard.
Klimaatbeleid
Op Prinsjesdag (20 september) heeft het kabinet de begroting van 2023 en alle bijbehorende stukken gepubliceerd. Daarbij was er ook aandacht voor het klimaatbeleid. Het kabinet heft naast de huidige energiecrisis ook het klimaat als grootste prioriteit. Hiermee gaat ze verder op het pad dat gecommuniceerd is in het coalitieverdrag. De doelstellingen voor emissiereductie voor 2030 en 2040 zijn zoals in het coalitieverdrag opgenomen. Wel wordt de doelstelling voor 2050 aangescherpt van een emissiereductie van 95% van broeikasgassen naar een netto uitstoot tot nul.
Het klimaat over het klimaatfonds
Het klimaatfonds is op dit moment nog niet wettelijk ingesteld. Het fonds wordt ingericht door middel van een instellingswet. Het betreffende wetsvoorstel wordt naar verwachting in het najaar van 2022 ingediend bij het parlement. Naar verwachting zal dit wetsvoorstel pas tot wet worden verheven, nadat de Rijksbegroting voor 2023 reeds is vastgesteld. Pas dan treedt het Klimaatfonds formeel in werking. Om ervoor te zorgen dat de klimaatdoelen geen vertraging oplopen, worden de eerste urgente uitgaven uit het klimaatfonds gedaan.
In het klimaatfonds heeft het kabinet EUR 35 miljard gereserveerd tot en met 2030. In totaal is EUR 5,4 miljard van de middelen voor het klimaatfonds nu gecommitteerd. Daarmee resteert EUR 29,6 miljard (zie tabel hieronder).
Aangezien het klimaatfonds zelf geen uitgaven kan doen, maar enkel middelen kan verdelen, zijn de middelen overgeboekt naar (andere) departementale begrotingen.
Om de doelstellingen te halen ziet het kabinet zich genoodzaakt om voor een groot aantal maatregelen met committeerde bedragen in de bovenstaande tabel niet te wachten op de instellingswet en de middelen vrij te maken via de begroting voor 2023 voor in totaal EUR 2,1 miljard. Hieronder vallen de volgende maatregelen voor de periode van 2022 tot en met 2027:
De productie en gebruik van hernieuwbare waterstof totaal EUR 1,6 miljard (IPCEI-waterstof golf 2: EUR 785 miljoen, IPCEI-waterstof golf 3: EUR 600 miljoen en IPCEI-waterstof golf 4: EUR 199 miljoen) . IPCEI staat voor Important Project of Common European Interest Waterstof
Verduurzaming van de industrie EUR 51 miljoen: Nationale Investeringsregeling Klimaatmaatregelen Industrie (NIKI) EUR met 22 miljoen en Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) met EUR 29 miljoen
Nieuwe subsidieregeling warmtenetten van EUR 200 miljoen
Versnelde lokale aanpak Nationaal Isolatieprogramma met EUR 62,5 miljoen
Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebelasting (ISDE) van EUR 100 miljoen
Kernenergie van EUR 20 miljoen
Programma opwek Energie op Rijksvastgoed van EUR 82,5 miljoen
Daarnaast heeft het kabinet nog EUR 52 miljoen meerjarige beschikbaar gesteld voor gerichte investeringen in publieke laadinfrastructuur. Dit bedrag staat niet in de tabel hierboven omdat deze middelen worden overgeheveld naar de begroting van Infrastructuur en Waterstaat met de Voorjaarsbegroting van 2023.
Het kabinet communiceerde dat er ongeveer EUR 4 miljard is uitgetrokken voor het stimuleren van energiewinning op zee en waterstof en daarnaast 529 miljoen voor de uitvoeringskosten van het klimaatbeleid. Deze 4 miljard bestaat uit de EUR 2,1 miljard aan maateregelen waar het kabinet niet mee wil wachten, de post Wind op Zee van 2022-2027 van EUR 1,7 miljard en de EUR 160 miljoen dekking klimaatfonds energiebesparende maatregelen.
Dit artikel is onderdeel van de Sustainaweekly van 26 september 2022