Vermeende gevallen van greenwashing nemen toe in de EU-banksector


De EBA heeft haar eerste verslag over de controle en het toezicht op greenwashing gepubliceerd. Volgens de cijfers nemen de vermeende gevallen van greenwashing sinds 2012 toe. Deze trend geldt ook voor de EU-banksector. Klimaatverandering is het meest voorkomende onderwerp van beweringen over greenwashing in de financiële sector van de EU. Toezichthouders bevestigen de vermeende gevallen echter niet. Ze geven aan dat het gebrek aan een methode om gevallen van greenwashing te identificeren hen ervan weerhoudt om dergelijke beweringen te melden.
De EBA heeft haar eerste rapport gepubliceerd over de monitoring van en het toezicht op greenwashing, zoals gevraagd door de Europese Commissie
Volgens de cijfers is het aantal vermeende gevallen van greenwashing sinds 2012 toegenomen
De bovengenoemde trend geldt ook voor de EU-banksector
Klimaatverandering is het meest voorkomende onderwerp van claims over greenwashing in de financiële sector van de EU
Toezichthouders bevestigen de vermeende gevallen echter niet. Ze geven aan dat het ontbreken van een methodologie om gevallen van greenwashing te identificeren hen ervan weerhoudt om dergelijke claims te melden
De EBA heeft nu dan ook nog geen aanbevelingen gedaan, omdat er meer gegevens nodig zijn.
De Europese Bankautoriteit (EBA) heeft onlangs het voortgangsrapport over ‘Greenwashing Monitoring and Supervision’ gepubliceerd (zie ). Dit volgde op een verzoek van de Europese Commissie aan alle toezichthoudende autoriteiten in de EU van mei 2022, waarbij het eindverslag in juni 2024 moet worden ingediend. Het huidige rapport is een inventarisatie van de huidige situatie rondom greenwashing in de EU-banksector en bevat nog geen beleidsaanbevelingen.
Volgens de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) staat greenwashing voor "een praktijk waarbij duurzaamheidsgerelateerde verklaringen, acties of mededelingen het onderliggende duurzaamheidsprofiel van een entiteit, een financieel product of financiële diensten niet duidelijk en eerlijk weergeven. Deze praktijk kan misleidend zijn voor consumenten, beleggers of andere marktdeelnemers.
Vermeende gevallen van greenwashing stijgen sinds 2012
Het rapport maakt gebruik van gegevens die zijn verzameld door RepRisk, een bedrijf dat informatie verzamelt over "risico-incidenten" van bedrijven die in verband worden gebracht met misleidende communicatie over ESG-kwesties, en vermeende gevallen van greenwashing vastlegt die in openbare bronnen zijn gemeld. RepRisk verifieert of valideert de gerapporteerde beschuldigingen echter niet - het controleert en beoordeelt alleen de classificatie van bronnen.
Sinds 2012 is het aantal vermeende gevallen van greenwashing wereldwijd meer dan verzesvoudigd. Milieu- en sociale kwesties zijn de meest prominente onderwerpen van greenwashing. Van de milieuzaken heeft 30% betrekking op klimaatverandering, wat het op één na meest prominente onderwerp van greenwashing door bedrijven is.
Vermeende gevallen van greenwashing komen voor in alle economische sectoren. Ze komen echter het meest voor in zes sectoren: olie, gas- en nutsbedrijven, mijnbouw, industriële bouw, voeding en dranken, huishoudelijke artikelen en de financiële sector. Deze laatste was goed voor bijna 16% van de vermeende gevallen van greenwashing die in 2022 wereldwijd werden geregistreerd. Vermeende gevallen van greenwashing in de bankensector in de EU weerspiegelen deze algemene trend.
Parallel aan de wereldwijde trend neemt het aantal gevallen van greenwashing in de EU-bankensector sinds 2012 toe. In 2022 werden in totaal 206 gevallen geregistreerd, vergeleken met 40 gevallen in 2018. Bovendien vertegenwoordigde de financiële sector van de EU 23% van alle vermeende gevallen van greenwashing waarbij een EU-bedrijf betrokken was. Het mag geen verrassing zijn dat klimaatverandering het meest voorkomende onderwerp is van greenwashingclaims in de financiële sector van de EU, met inbegrip van EU-banken.
De onderliggende redenen voor deze stijging blijven onduidelijk. Het aantal incidenten kan zijn toegenomen, maar de stijgende vraag naar groene producten en de aandacht voor het onderwerp hebben ook de aandacht van het publiek/beleggers voor het onderwerp en voor EU-banken in het bijzonder aanzienlijk vergroot. Beleggers vragen steeds vaker om meer verantwoording bij het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen, waardoor greenwashing ook eerder aan het licht komt. Daarnaast is ook de aandacht voor de risico's van greenwashing wereldwijd toegenomen, en dan vooral in Europa. De redenen hiervoor kunnen verband houden met i) de toenemende wettelijke kaders die in de EU zijn ontwikkeld (denk aan de EU Taxonomie), en ii) de bredere publieke controle waaraan bedrijven in de EU worden onderworpen.
Wat de EU-banksector betreft, zijn er twee soorten greenwashing die kunnen voorkomen. De eerste betreft greenwashing op het niveau van producten, diensten en financiële instrumenten, en de tweede op het niveau van entiteiten. Een voorbeeld van de eerste soort betreft groene bankleningen aan bijvoorbeeld het MKB en hypotheken die dan niet worden gebruikt om goederen, producten, activiteiten of onroerend goed te financieren die als (volledig) groen kunnen worden aangemerkt.
Toezichthoudende autoriteiten bevestigen de stijging in vermeende gevallen niet
De stijging in vermeende gevallen van greenwashing zoals verzameld door RepRisk komt niet overeen met de gevallen die door de bevoegde nationale toezichthouders/autoriteiten zijn geïdentificeerd. In feite hebben acht van de door de EBA onderzochte nationale autoriteiten tien of minder gevallen van daadwerkelijke of potentiële greenwashing vastgesteld, en 22 hebben er geen gevonden.
Er zijn twee prominente redenen die het grote verschil in identificatie van voorvallen van greenwashing verklaren. Ten eerste ontbreekt het de toezichthoudende nationale autoriteiten aan een specifieke methodologie/interne leidraad voor het opsporen/verzamelen van informatie over (potentiële) gevallen van greenwashing. En ten tweede is greenwashing moeilijker op te sporen en te controleren omdat de vereisten voor duurzame financiering (met inbegrip van definities en rapportagevereisten) relatief nieuw zijn en/of nog niet van kracht zijn. Om deze redenen worden gevallen van greenwashing in de EU-bankensector meestal geïdentificeerd en gemeld door externe belanghebbenden, zoals ngo's, consumentenbeschermingsorganisaties en onderzoeken in de pers.
De vermeende gevallen van greenwashing die zijn geïdentificeerd, geven aan dat de kans hierop het grootst is op het niveau van de entiteit, in plaats van op productniveau. Bijvoorbeeld wanneer een bank zich extern positioneert (via advertenties, sociale media, duurzaamheidsrapporten) als duurzaam, maar toch zaken doet met bedrijven die niet als duurzaam worden beschouwd. Het kan ook zo zijn dat greenwashing op het niveau van de entiteit makkelijker te identificeren is voor NGO's, aangezien greenwashing op het niveau van het product misschien toegang vereist tot niet publieke data. Tot slot doet de EBA geen aanbevelingen met betrekking tot wettelijke kaders, omdat ze van mening is dat er meer gegevens nodig zijn om haar analyse te voltooien. Volgend jaar mei zal de EBA haar uiteindelijke bevindingen en aanbevelingen publiceren.