De week van de hogere verwachting van de cao-loongroei

Gingen we er eerst nog van uit dat de cao-lonen dit jaar met 2,2% zouden stijgen, nu is dat 2,8%. We verwachten dat de cao-loongroei in de aankomende jaren net boven de 3% zit.

De twee redenen voor deze bijgestelde prognose spelen al een tijdje: arbeidsmarktkrapte en hoge inflatie. Door de krapte wordt arbeid schaarser en dus duurder. En door de hoge inflatie worden de looneisen hoger en urgenter.

De arbeidsmarktkrapte waarmee de Nederlandse economie uit de coronacrisis kwam, leidde echter in de tweede helft van 2021 nog nauwelijks tot een hogere cao-loongroei. Ook vertaalde in dat half jaar, en in de eerste maanden van 2022, de inflatie zich nog niet echt in cao-loongroei. Er was hooguit een klein effect te zien op de incidentele loongroei.

De mogelijkheden om met incidenteel loon te reageren op krapte zijn echter eindig. Met het verhogen van het aantal gewerkte uren, het verhogen van startsalarissen of het aanbieden van promoties kunnen op korte termijn roosters worden gevuld, werknemers worden gevonden of worden behouden. Maar op lange termijn is voor het vinden en behouden van werknemers de klassieke cao-loongroei nog altijd het meest beproefde middel.

Dat zodra de inflatie begon te stijgen, de cao-lonen niet meteen meestegen, heeft mogelijk met sentiment te maken. Enkele maanden hoge inflatie zorgen nog niet voor veel onrust, maar een langer durende hoge inflatie én veel berichtgeving daarover, zet mogelijk het vertrouwen meer onder druk.

Deze twee vertraagde effecten kunnen verklaren waarom momenteel veel van de recente cao-loonstijgingen in de private sector boven de 3% zitten. Samen met de wat magerdere cao-loonstijgingen in de publieke sector verwachten we aldus een stijging van 2,8% dit jaar.