Minder besparingen dan tijdens lockdowns


In vergelijking met vrije besparingen van huishoudens tijdens de lockdowns, lopen deze afgelopen kwartaal terug – aldus nieuwe data van het CBS. Zo werd er in het eerste kwartaal van 2021 nog 19,7 miljard euro weggezet als spaargeld, terwijl dit in hetzelfde kwartaal van 2022 11,0 miljard euro bedroeg.
In onderstaand figuur illustreren we het beschikbaar inkomen van huishoudens wonend in Nederland (instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens), dat wordt gebruikt voor vrije/individuele besparingen en consumptieve bestedingen. Over tijd zien we dat er een stijgende trend zit in het beschikbaar inkomen. Alhoewel niet gecorrigeerd voor inflatie, geeft dit aan dat er in gemiddelde zin meer te besteden is.
De vrije/individuele besparingen in kwartalen voor, tijdens en na de lockdowns (gemarkeerd in de figuur) zijn in elk tweede kwartaal groter dan in de andere kwartalen – het zogenaamde seizoenseffect door vakantiegeld. Als we deze buiten beschouwing laten, zien we dat het aandeel van het besteedbaar inkomen dat naar vrije/individuele besparingen gaat sterk toeneemt tijdens de lockdowns. Dit representeert de coronabesparingen die gedaan zijn. Uit de afgelopen dinsdag cijfers blijkt dus dat er minder extra gespaard is het eerste kwartaal van 2022.
Deze trend is in lijn met onze verwachtingen. Tijdens de lockdowns zijn bestedingen, vooral aan diensten – bijvoorbeeld musea, restaurants en concerten – uitgesteld en werd er meer gespaard. Alhoewel Nederlandse consumptieve bestedingen aan diensten nog achterblijven bij die van goederen, is er sprake van een inhaaleffect in bestedingen aan diensten. Daarnaast kan de hogere inflatie een rol spelen. Hierdoor betalen huishoudens voor hetzelfde product of dienst namelijk een hogere prijs. Beide aspecten leiden tot hogere consumptieve bestedingen die ten koste gaan van vrije/individuele besparingen.