NL Update: A case of mysterious savings


Ondanks historisch hoge inflatiecijfers en druk op de koopkracht van huishoudens wordt er stevig doorgespaard. Overheidssteun, loonstijgingen en hoge arbeidsparticipatie verklaren de mysterious savings. Aangezien we verwachten dat deze hoge niveaus van sparen niet houdbaar zijn gaan we ervan uit dat de spaarquote geleidelijk naar beneden komt. Het opgebouwde spaargeld tijdens de pandemie blijft een buffer.
Ondanks historisch hoge inflatiecijfers en druk op de koopkracht van huishoudens wordt er stevig doorgespaard. In maandelijkse spaardata van De Nederlandsche Bank (DNB) zien we dat het spaargeld blijft toenemen. De netto inleg – ingelegd spaargeld minus opgenomen – is in de staart van 2022 en de eerste maand van 2023 wederom flink gestegen. Dit betekent dat het opgespaard geld blijft groeien. Daarnaast wordt er niet massaal ontspaard; in heel 2022 groeide het spaargeld aangezien de netto inleg elke maand positief was. Ook de spaarquote – het percentage van het beschikbaar inkomen dat gespaard wordt – is tot en met het derde kwartaal van 2022 nog verhoogd vergeleken met voor de pandemie.
Aangezien we verwachten dat deze hoge niveaus van sparen niet houdbaar zijn gaan we ervan uit dat de spaarquote geleidelijk naar beneden komt – zo zal deze in het vierde kwartaal mogelijk al gedaald zijn – en daarmee meer mogelijkheden geven voor consumptie. De consumptie van Nederlandse huishoudens bleef tot het vierde kwartaal van 2022 nog op peil en groeide zelfs met 0,9% kwartaal-op-kwartaal. Dit staat in schril contrast met de koopkrachteffecten van de hoge inflatie en roept de vraag op hoe het kan dat de netto inleg nog positief is. Waar komen deze mysterious savings vandaan?
Overheidssteun, loonstijgingen en hoge arbeidsparticipatie verklaren de mysterious savings
Wij verwachten dat dit gedreven is door twee redenen. Allereerst door overheidssteun en loonstijgingen. De bestedingsimpuls die uitgaat van overheidssteun – zoals de eenmalige energietoeslag en de 190 euro korting op de energierekening in november en december – kan hebben bijgedragen aan de stijging van bestedingen. In combinatie met loonstijgingen kan dit verklaren dat er zowel meer besteedt wordt als gespaard; omdat er simpelweg meer geld wordt verdiend. Daarnaast kan de historisch hoge arbeidsparticipatie zorgen voor extra netto inleg. Aangezien een groter deel van de samenleving werkzaam is, daarmee een inkomen verdient en dus meer geld beschikbaar heeft om opzij te zetten.
Sparen tijdens pandemie
In tijden van economische onzekerheid houden huishoudens graag een appeltje voor de dorst achter de hand. Het spaargeld neemt dan toe. In tijden van voorspoed wordt er doorgaans ontspaard. Tijdens de pandemie zagen we een nieuw fenomeen: ‘onvrijwillig’ sparen (lees meer). Dit spaargeld belandde voornamelijk bij hogere inkomens, terwijl ondernemers en flexwerkers in hard getroffen sectoren juist moesten interen op spaargeld. Sindsdien bestaat de vraag hoe snel dit opgebouwde spaargeld de economie in vloeit. Vanuit de gedragseconomie weten we dat dit doorgaans niet zo snel gaat. Huishoudens zijn terughoudend met het aanspreken van spaargeld, ook al staat dit op een hoger niveau dan voorheen. Daarnaast hebben huishoudens de aankoop van goederen tijdens de pandemie naar voren gehaald en zijn niet alle sectoren geschikt voor het inhalen van bestedingen: iets vaker uiteten kan maar twee festivals op een dag is onpraktisch.
Spaargeld positief voor weerbaarheid maar ongelijk verdeeld
Aangezien huishoudens op dit moment nog een prikkel zien om spaargeld op te bouwen maar voor de komende 12 maanden minder (zoals te zien in onderstaande grafiek) verwachten we dat de spaarquote de aankomende maanden zal gaan normaliseren en de instroom van spaargeld afneemt. De omvang van het opgebouwde spaargeld blijft groot en zal voornamelijk worden aangesproken voor grote aankopen of het betalen van de jaarafrekening van energie. Daarmee verwachten we dat het extra spaargeld geleidelijk de economie in vloeit. De druk op koopkracht zal ervoor zorgen dat de consumptie in de eerste helft van 2023 terugvalt. Alhoewel niet iedereen profiteert van de buffer van opgebouwd spaargeld, zal het in gemiddelde zin de consumptie steunen. Het zorgt voor extra weerbaarheid van huishoudens; zeker in tijden waarin de aan het afkoelen is.