Ongelijkheid neemt weer toe


Ondanks het ongekend grote koopkrachtpakket dat op dinsdag is gepresenteerd, blijft het koopkrachtniveau laag en stijgt de ongelijkheid. Dat blijkt uit de Macro Economische Verkenning (MEV).
gaat het CPB er vanuit dat de mediane koopkracht met 3,9% stijgt in 2023. De mediane koopkracht daalde in 2022 echter met 6,8%. Al met al is na de koopkrachtimpuls van 2023 de koopkracht volgens het CPB nog altijd op het niveau van 2019. De koopkracht is dus niet hersteld maar teruggekeerd naar het niveau van vier jaar geleden:
De koopkrachtwinst in de coronajaren wordt hiermee ongedaan gemaakt. In 2020 liep de al afgesproken cao-loongroei nog even door terwijl de inflatie nog laag was (1,3%). Zelfs in 2021, met een inzakkende loongroei, was er nog een kleine mediane koopkrachtstijging.
Het koopkrachtpakket kan ook niet voorkomen dat de ongelijkheid weer toeneemt. In de prognose van het CPB keert de arbeidsinkomensquote (AIQ) zelfs terug naar het niveau van 2017. De arbeidsinkomensquote is het gedeelte van het nationaal inkomen dat uit arbeid komt, zoals loon, versus inkomen uit kapitaal zoals winst, dividend en huur. Voor de AIQ waren ook de coronajaren de goede jaren. In 2020 steeg de AIQ flink omdat de winsten onder druk stonden terwijl de loongroei dankzij de NOW-regeling redelijk op peil bleef.
De onverwachte effecten van de coronacrisis – stijging van koopkracht en AIQ – zijn daarmee weggeëbd. Dat is niet gecorrigeerd door het laatste koopkrachtpakket. De sociaaleconomische problemen van vóór corona zijn dus ook niet weggepoetst. Zo’n 5 à 6% van de bevolking leefde toen onder de armoedegrens en er zijn geen redenen om te denken dat dit komende jaren anders is.