Onrust VS-China zet graanmarkten in de vuurlinie
Het was een verhitte bijeenkomst in Alaska vorige week ondanks de 5 graden vorst. China en de Verenigde Staten (VS) troffen elkaar in Anchorage voor het eerst onder de Biden-regering. De Chinese diplomaten – en veel analisten in graanmarkten – hoopten op vruchtbare gesprekken die de kou uit de lucht konden halen, na het turbulente Trump tijdperk. Een koude kermis werd het voor velen, zo bleek. De VS wil namelijk geen strobreed wijken in hun standpunt op de meest gevoelige kwesties (zoals Hong Kong, Taiwan, Oeigoeren). Alaska als ontmoetingsplek bleek daarmee uiteindelijk de perfecte keuze om de koude oorlog tussen de twee weer nieuw leven in te blazen. Het verhoogt de onzekerheid in graanmarkten.
Meer geopolitieke spanningen
Naast de eerder genoemde gevoelige kwesties waar de VS zich druk om maakt, zijn er nog talrijke andere Chinese issues op het wereldtoneel. Denk aan het grensconflict met India, de sterk bekoelde betrekkingen met Australië, de spanningen in de Zuid-Chinese zee en de fittie met Japan over een groep eilanden. China maakt maar weinig vrienden en de kwetsbaarheid neemt toe. Het land zal daarom continu blijven streven naar meer onafhankelijkheid van het buitenland.
Hoewel het idee van buitenlandse onafhankelijkheid niet direct meer import impliceert, lijkt het garanderen van voedselzekerheid voor China betekenisvoller geworden, tenminste voor nu.
Handel in graanmarkten
heeft aan tarwe, maïs en sojabonen. Niet alleen door problemen met de eigen oogst, maar ook door toenemende binnenlandse vraag naar deze granen. De laatste paar maanden verkocht de VS extra granen aan China. De geëxporteerde hoeveelheden van maïs uit de VS bereikten zelfs nieuwe recordhoogtes.
Veel van deze proteïnerijke grondstoffen worden weggekauwd door Chinese varkens. Ondanks dat nieuwe berichten over een uitbraak van de dodelijk Afrikaanse Varkenspest (AVP) in China de onzekerheid verhogen, gaat het ervan uit dat de export naar China doorgroeit. Ondanks de AVP wil China graag de eigen voorraden verder uitbouwen. Niet alleen om de voedselvoorziening te garanderen, maar ook om te zorgen voor stabiele binnenlandse prijzen op graanmarkten.
De VS is niet meer de dominante factor in graanmarkten van weleer. Vandaag de dag exporteert het land nog iets meer dan een kwart van ’s werelds maïs, tarwe en sojabonen. Terwijl dit zo’n 30 jaar geleden meer dan de helft was.
Voor China zijn de graanmarkten in de VS pas van belang op het moment dat het aanbod vanuit Latijns-Amerika tegenvalt. En dat is momenteel het geval. Logistieke problemen, Covid-19 en schade door het weer aan de maïs- en sojabonenoogst in Latijns-Amerika drijft China weer in de armen van de VS. Zodra echter de kilte in de relatie tussen China en de VS verder toeneemt en de problemen in Latijns Amerika afnemen, dan gaan de handelsstromen in graanmarkten vrij snel weer een andere koers varen.