Publication

Schaken met olie

GrondstoffenEnergieEnergietransitie

In een poging om olieprijzen omlaag te krijgen zal de VS een deel van haar strategische oliereserves uitlenen in een gecoördineerde actie met landen als China, India, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea en Japan. In de VS is de druk op president Joe Biden hoog omdat veel burgers/kiezers hem de, voor Amerikaanse begrippen, erg hoge benzineprijs aanrekenen. In de VS een deel van haar strategische oliereserves uitlenen. Of het uitlenen van strategische oliereserves tot het gewenste effect zullen leiden is nog maar de vraag. Immers, in de eerste plaats kunnen deze groep landen wel strategische oliereserves beschikbaar stellen, maar dan moet het nog steeds wel uitgeleend worden voordat het daadwerkelijk op de markt komt. Ten tweede zal de markt uitkijken naar een tegenreactie vanuit OPEC+. Wat dit besluit van de VS en andere olie-importeurs vooral doet is de verhouding met OPEC+ verder op scherp zetten.

Tappen uit strategische reserves

In een poging om olieprijzen omlaag te krijgen zal de VS eendeel van haar strategische oliereserves uitlenen in een gecoördineerde actie met landen als China, India, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea en Japan. Het is de vijfde keer dat er olie uit strategische reserves wordt ingezet. De eerste keer was tijdens de Golfoorlog in 1991, de laatste keer in 2011 als gevolg van de burgeroorlog in Libië. Deze keer komen er 50 miljoen vaten uit de strategische reserves van de VS. Hiervan zullen 32 miljoen vaten ter beschikking worden gesteld in de vorm van een lening. 18 miljoen vaten worden verkocht onder het programma dat al eerder door het Congres werd aangekondigd. De vaten komen vanaf medio december beschikbaar. De andere landen volgen snel. India stelt 5 miljoen vaten ter beschikking, China minimaal 7 miljoen, Japan tussen de 4 en 5 miljoen, het VK 1,5 miljoen en Zuid-Korea moet nog een besluit nemen. Al deze landen zijn netto-importeur van olie en kampen met de gevolgen van ‘relatief’ hoge olieprijzen.

In de VS is de druk op president Joe Biden hoog omdat veelburgers/kiezers hem de, voor Amerikaanse begrippen, erg hoge benzineprijs aanrekenen. Eerdere verzoeken richting OPEC+ – de coalitie tussen diverse OPEC-leden en andere olieproducenten onder leiding van Rusland – om de productie sneller dan gepland te verhogen werden afgewezen. De OPEC+-leden wezen op de onzekerheden in de markt, zoals afnemende vraag als gevolg van nieuwe lockdowns, en op hun verwachting dat de vraag/aanbodbalans sowieso in het eerste kwartaal van 2022 beter in balans zou komen. Desalniettemin hebben de VS en partners de handen ineengeslagen en besloten tot het eenmalig uitlenen van extra vaten olie om de huidige onbalans op te heffen en olieprijzen verder te laten dalen.

Effecten onbekend, maar waarschijnlijk tijdelijk

Of het uitlenen van strategische oliereserves tot hetgewenste effect zullen leiden is nog maar de vraag. Uiteraard zal de het verhoogde aanbod van olie kunnen leiden tot winstnemingen op speculatieve posities. Een tijdelijke neergaande prijsbeweging viel daarmee te verwachten maar bleek erg tijdelijk van aard. Ook bij eerdere gelegenheden waarbij olie uit strategische reserves beschikbaar werd gesteld, bleek het effect vooral symbolisch en tijdelijk van aard. Ook deze keer zijn de verdere effecten nog onduidelijk om twee belangrijke redenen.

In de eerste plaats kunnen deze groep landen wel strategische oliereservesbeschikbaar stellen, maar dan moet het nog steeds wel uitgeleend worden voordat het daadwerkelijk op de markt komt. Of er gebruikt gaat worden van dit aanbod hangt bijvoorbeeld sterk af van de beschikbaarheid in raffinaderijen. Daarnaast is het te hopen dat de strategische voorraden niet 1-op-1 verdwijnen in de commerciële voorraden. Kortom, het beschikbaar stellen is op zich nog geen bevestiging van het ook daadwerkelijk gebruiken van deze reserves.

Ten tweede zal de markt uitkijken naar een tegenreactievanuit OPEC+. OPEC+ gaf tot nu toe steeds aan dat de markt richting een vraag/aanbod-balans beweegt in het eerste kwartaal van 2022. Dit is ook te zien in onderstaande grafiek van het Internationaal Energieagentschap. Verder zouden er te grote onzekerheden zijn vanuit de mondiale vraagzijde én dat als er al een land is dat niet herstelt richting het pre-COVID productieniveau, het de VS is.

Relaties verder onder spanning

Ook qua hoeveelheid valt het Amerikaanse besluit door OPEC+prima te pareren. Het beschikbaar stellen van 50 miljoen vaten uit de strategische reserves van de VS komt overeen met ongeveer de helft van de dagelijkse mondiale consumptie. Eerder vroeg Biden aan OPEC+ om de olieproductie met een extra 400.000 vaten per dag (kv/d) te verhogen, bovenop de al aangekondigde maandelijkse verhoging van 400 kv/d. Deze 50 miljoen vaten staat ongeveer gelijk aan een eenmalige verhoging van 400 kv/d voor een periode van vier maanden. Kortom, OPEC+ kan dit besluit makkelijk pareren door een of twee keer de verhoging van 400 kv/d over te slaan. Het effect is dan binnen enkele maanden verwaarloosbaar. Op 2 december komt de OPEC+ weer bijeen om de productieniveaus te bespreken en af te stemmen.

Wat dit besluit van de VS en andere olie-importeurs vooraldoet is de verhouding met OPEC+ verder op scherp zetten. De hoge energieprijzen, het strenger wordende klimaatbeleid, de nieuwe gesprekken met Iran over een nucleair akkoord, de spanningen rondom de Nord Stream 2 gaspijpleiding tussen Rusland en Duitsland zijn factoren die de energiemarkten beïnvloeden. Maar ook het Chinese beleid rondom energie-gerelateerde grondstoffen en de afgekoelde relatie tussen de VS en Saoedi-Arabië leiden ertoe dat energiebeleid inmiddels overal bovenaan de geopolitieke agenda’s staan.

Amerikaanse olieproductie herstelt maar erg langzaam

Als er één land is dat qua herstel van de olieproductiesterk achterblijft na de start van het corona-virus, dan is het de VS zelf wel. Waar de olieproductie begin 2020 nog op ruim 13 miljoen vaten per dag (mv/d) lag, is dat lange tijd gestabiliseerd op 11 mv/d. Inmiddels is er een lichte stijging waarneembaar, maar met 11,4 mv/d is de productie nog bij lange na niet terug op het niveau van twee jaar geleden. Des te opvallender is de roep van president Biden om meer olieproductie terwijl zijn lokale beleid meer gericht is op het halen van de klimaatdoelstellingen in 2050. In dat kader heeft hij onder andere de bouw van de Keystone XL Pijpleiding vanuit Canada afgeblazen, scherpere milieumaatregelen afgekondigd en vergunningen voor de olie-/gasproductie op federaal land ingetrokken. Door de lagere olieproductie is de VS weer netto-importeur geworden.

Het is opvallend dat uit de bovenstaande grafieken blijktdat het aantal actieve boorinstallaties weer toeneemt, maar de productie nagenoeg gelijk blijft. In het verleden was er altijd een vertraging van ongeveer zes maanden alvorens meer booractiviteiten leidden tot een hogere productie. Op dit moment is die correlatie een stuk kleiner. Daarbovenop komt de daling van het aantal reeds ‘geboorde maar nog niet in productie zijnde’ putten. Deze zogeheten ‘Drilled but Uncompleted Wells’, ook wel DUC’sgenoemd, kunnen gezien worden als de reserve productiecapaciteit van de VS. Het aantal is het afgelopen jaar bijna gehalveerd. Veel van deze putten zijn gericht op de productie van schalieolie. Het kenmerk van een gemiddelde schalieolieput is dat het overgrote deel van de productie (gemiddeld 70%) plaatsvindt in het eerste jaar van de productie. Dit houdt in dat men snel weer op zoek moet naar een nieuwe put om de productie gelijk te houden.

Langzaam maar zeker komt de groei van de productie weer opgang na de dip in maart 2020. Onlangs kwam het bericht langs dat de productie in een van de grootste bassins – Bakken – zelfs tot een recordhoogte is gestegen. Tegelijkertijd zien we dat de toegang tot de financiële markten voor veel olieproducten de afgelopen jaren aanzienlijk moeilijker is geworden. Verder is er meer discipline bij deze bedrijven op het gebied van kapitaalmanagement. Er wordt, zeker bij de grotere producenten, meer gekeken naar een gezond bedrijfsmodel, en minder naar enkel groei met vooral geleend geld. Ook is de regel- en wetgeving (bijvoorbeeld gericht op het afvalwater en de methaanuitstoot) strenger geworden, zijn de arbeidskosten gestegen en worden er geen vergunningen meer vergeven op federaal land. Al deze redenen zorgen ervoor dat de kostprijs per vat olie is toegenomen, en houdt de rem op de groei van de Amerikaanse olieproductie.

Toch zijn er geluiden dat de productie volgend jaar verderzal gaan stijgen. Deze productiegroei zal met name komen van de kleinere producenten die zich met name richten op het boren van de goedkopere verticale boorputten. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) verwacht een stijging tot 11,8 mv/d. Een groei dat bij zal dragen aan het invullen van de nog steeds stijgende mondiale vraag. Maar tevens een ontwikkeling dat op de korte termijn weinig tot geen lucht zal geven aan de aanhoudend hoge benzineprijs in de VS én botst met het lange termijn klimaatbeleid van Biden. De komende jaren zal er dus weer aanzienlijk meer geïnvesteerd moeten worden in de Amerikaanse olieproductie om een snelle daling van het Amerikaanse productieniveau te voorkomen. Zeker nu het aantal DUC’s, de reserve productiecapaciteit, snel afneemt. Een ontwikkeling dat ook gezien wordt buiten de VS. Investeringen in de oliesector vinden wel degelijk plaats, maar dan vooral in Rusland, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten.