Andere bestemmingen en vervoersmiddelen, maar evenveel kilometers

PublicationMacro economy

De afgelopen twee jaar gingen Nederlanders minder vaak de deur uit in verband met de lockdownmaatregelen. Werk en onderwijs deden we vooral online, thuis achter de computer. Ook voor vrije tijd en boodschappen gingen wij minder vaak op pad, waardoor het gemiddelde aantal dagelijks afgelegde kilometers naar 25 slonk. Aangezien thuiswerken bij veel overheidsinstanties en grotere bedrijven de norm is geworden, zal het woon-werkverkeer deels verdwijnen. Dit neemt niet weg dat ons reisgedrag weer meer zal gaan lijken op de periode vóór corona. Hoe dat eruit zag, maken recent gepubliceerde CBS-cijfers duidelijk.

Van 2000 tot de uitbraak van corona in 2020 kwamen Nederlanders gemiddeld meer dan drie keer per dag in beweging en legden dan een afstand af van ruim 11 kilometer. De totaal dagelijks overbrugde afstand bedroeg 35 kilometer. De meeste kilometers daarvan gingen per auto, 17 als bestuurder en 8 als passagier. Met de trein, de fiets en de bus/tram legden wij respectievelijk 4, 3 en 1 kilometer af. Krap één kilometer deden wij te voet. Van die 35 afgelegde kilometers waren er 14 voor vrije tijdsdoeleinden, 9 voor het werk, 3 om boodschappen te doen en 2 om onderwijs te volgen of de kinderen naar school te brengen.

Gedurende de periode 2000-2020 bleef de dagelijks afgelegde afstand min of meer stabiel, al vond er wel een verschuiving plaats qua onderliggend reismotief. In het tweede decennium waren de voor werk en onderwijs afgelegde afstanden groter dan in het eerste decennium. Dit hangt vermoedelijk samen het groeiend aantal studenten dat thuis bleef wonen vanwege de veranderingen in de studiefinanciering. Ook de stijging van het gemiddelde opleidingsniveau speelt een rol. Hoger opgeleiden reizen namelijk verder voor hun werk. Het aantal voor vrije tijd afgelegde kilometers nam juist af. Ook het aantal met boodschappen en winkelen gemoeide kilometers daalde. De laatste verandering zal doorgaan, want de trend naar online winkelen zal vermoedelijk doorzetten.

Ook de manier van kilometers maken veranderde in de periode 2000-2020. Nederlanders gingen te voet, met de fiets én met de trein grotere afstanden afleggen. Ook reden wij meer kilometers als autobestuurder, terwijl wij als autopassagier, bijvoorbeeld carpoolend naar het werk, juist minder kilometers reden. Ook de bus en de tram werden geleidelijk minder populair. Het aantal met de bus en de tram afgelegde kilometers nam liefst met een kwart af. De bus en de tram, maar ook de auto, zullen naar verwachting meer concurrentie krijgen van de elektrische fiets en de groeiende aandacht van gemeenten voor hun fietsinfrastructuur.

Op welke wijze, hoe vaak en hoe ver wij ons in de toekomst verplaatsen, zal niet alleen afhangen van technologische veranderingen, maar ook van beleidskeuzes. Zo wil Utrecht in navolging van Parijs een zogenaamde 10-minuten stad worden. Dit houdt in dat stad een lappendeken wordt van stadsdelen met elk eigen sport-, onderwijs- en culturele voorzieningen en met een eigen centrum dat vanaf de woon- of werkplek binnen tien minuten bereikbaar is. Bewoners en bezoekers kunnen elkaar daar treffen. Het beoogde resultaat? Een hogere brede welvaart door beter contact tussen bewoners, meer ruimte voor groen en een gezondere leefomgeving waarin wij ons vaker te voet en per fiets verplaatsen. (Philip Bokeloh)