Column

Column - CO2-heffing was slechts een papieren tijger

DuurzaamheidKlimaateconomieKlimaatbeleidEnergietransitieSocial impact
Photo by Ricardo Gomez via Unsplash
Photo by Ricardo Gomez via Unsplash

Was het een contraproductieve maatregel of juist niet? De meningen over het al dan niet hebben van een nationale CO2-heffing – naast de koolstofheffing in Europees verband (EU ETS) – liepen flink uiteen. Voor de één was het slechts een ‘race to the bottom’ en voor de ander juist een echte ‘race to the top’. In ieder geval werd een meerderheid van de Tweede Kamer het vorige week eens over het schrappen van de maatregel. Het verlicht de druk op de energie-intensieve industriële ETS bedrijven enigszins, maar de druk op verduurzamen neemt hierdoor af.

Nationale heffing

Nederland was één van de eerste land in Europa die een CO2-heffing op industriële vervuiling in 2021 invoerde, als onderdeel van het Nederlandse Klimaatakkoord. Het doel van de heffing was om de grote industriële vervuilers te stimuleren hun productieprocessen koolstofarm te maken ofwel te ‘decarboniseren’. Een stok achter de deur om het tempo in de vergroening vast te houden. De wortel in dit traject was het vooruitzicht van duurzame producten tegen lagere kosten.

De heffing werkte ongeveer als volgt. De industriële ETS bedrijven – die onder heffing vallen – krijgen jaarlijks dispensatierechten toegewezen. Dit zijn de onbelaste (gratis) emissierechten. Voor elke ton CO2 die een industrieel bedrijf in een jaar meer dan haar dispensatierechten uitstoot, moet het bedrijf een bedrag betalen, een soort boete. Hier geldt in eerste instantie de EU-ETS prijs per ton CO2. Bij een relatief lage EU-ETS prijs is de decarbonisatieprikkel laag. De CO2-heffing werkt in dit geval als een soort minimumprijs voor een ton CO2. Omdat dit jaar voor het eerst de CO2-heffing het leidende boetebedrag zal zijn en bedrijven daardoor een hoger bedrag per ton CO2 boven de dispensatierechten moesten gaan betalen, barstte de discussie los. Het kwam met name doordat de druk op de energie-intensieve industrie op dat moment al hoog was door de hoge energiekosten.

Verdeelde meningen

De één vond het een belangrijke pijler onder het Nederlandse industriële klimaatbeleid. Met het duurder maken van de CO2-uitstoot krijgt het verminderen van de uitstoot automatisch prioriteit en wordt zo de verduurzaming versneld. Het sluit aan bij de adviezen uit het Draghi EU-concurrentierapport (september 2024) om te excelleren in koolstofarm leiderschap, minder afhankelijk van fossiele brandstoffen (en dus volatiele prijzen) en zo het concurrentievermogen te verstevigen. De ander was echter van mening dat de heffing een ongelijk speelveld creëerde voor de industrie. De CO2-heffing verhoogt immers de productiekosten en verzwakt daarmee de concurrentiekracht ten opzichte van landen waar geen extra heffing bestaat. Bovendien kan het leiden tot een verschuiving van de productie naar landen met een minder streng klimaatbeleid.

Nu de CO2-heffing in de geschiedenisboeken is opgenomen, heeft het nooit de kans gehad haar ware kracht te tonen. De industriële ETS bedrijven met ambitieuze klimaatplannen zijn de gebeten hond, terwijl de industriële ETS bedrijven die weinig tot geen klimaatambitie hadden niet extra worden aangepakt met hun vervuilende installaties. Onder deze laatste groep valt echter maximaal een vijfde van alle industriële ETS bedrijven. Hierbij gaat het om de industriële ETS bedrijven die tussen 2017-2024 hun CO2-emissies hebben zien toenemen. Dit aantal is nog redelijk overzichtelijk.

Op naar maatwerkbeleid

Het hebben van een klimaatbeleid biedt veel voordelen. Het brengt economische groei, meer investeringen (in bijv. hernieuwbare energie), nieuwe banen, een duurzame leefomgeving en een betere volksgezondheid. Als je dit beleid echter generiek maakt, dan kleven daar soms nadelen aan. Zo kan het voorkomen dat het beleid uiteindelijk ondoeltreffend is of dat de handhaving moeilijk te realiseren is. Maar veel vaker is het geval dat de kosten en baten van het beleid niet gelijkmatig zijn verdeeld. Dan is maatwerk per subsector in de industrie misschien wel veel effectiever. Elke industriële subsector kent namelijk zo haar eigen uitdagingen en complexiteit. En bovendien, Nederland heeft circa 195 industriële ETS bedrijven. Dat maakt een maatwerkaanpak overzichtelijk.

Deze column heeft op 30 juni 2025 in de Financiele Telegraaf gestaan.