Column: Dat wordt geen eitje deze Pasen

ColumnSustainability

Het lange Paasweekend is bijna zover en de onrust neemt toe. De Paus kwam namelijk met een autobiografie waarin hij nogal openhartig was. En hij zorgde voor gefronste wenkbrauwen door in een Zwitsers interview Oekraïne aan te moedigen om de witte vlag te hijsen. Tot slot is hij ook nog eens verkouden, waardoor hij het voorlezen van de meeste van zijn teksten voor het publiek afgelopen week oversloeg. Het past allemaal niet bij een goede voorbereiding op z’n paastoespraak. Maar ook de paaseieren – de hardgekookte variant of die van chocolade – zorgen voor spanning.

Het hele eieren eten

Met Pasen eten we doorgaans wat meer eieren dan gebruikelijk. Niemand weet echter precies waarom en waar alle andere tradities tijdens Pasen vandaan komen. Er doen verschillende theorieën de ronde. De ene nog leuker dan de ander. Zo steken we een Paasvuur aan om de winterse demonen te verjagen en wordt er meer lamsvlees gegeten tijdens Pasen, omdat in vroeger tijden lammeren als offers werden gebracht om de schuld (de zonde) te betalen. Maar het ei eist de hoofdrol op. Want een hardgekookte ei zou symbool staan voor de tombe van Christus. En het ei is een symbool van de lente en staat voor een nieuw begin. Ze worden ook beschilderd en verstopt. Het schilderen hoort bij het opleuken van Pasen en het verstoppen van eieren staat dan weer symbool voor vruchtbare gronden. Vroeger deden ze dat vooral in de akkers. En de Paashaas schijnt alleen eieren te geven aan kinderen die zich goed gedragen.

Geen blij ei

Chocolade is een geliefd product. De verkoop ervan doet het vooral goed bij jaarlijkse feestelijkheden. Met Sinterklaas, Kerstmis, Valentijnsdag en natuurlijk Pasen eten we graag wat meer chocolade. De vraag is echter of de Sint, de Kerstman, Cupido of de Paashaas wel bewust inkoopt, want in de chocolademarkt is het ook niet altijd koek en ei.

De productie van chocolade wordt namelijk al langer in verband gebracht met ontbossing en de armoede onder de cacaoboeren. Ontbossing is niet zo gunstig, want het is verantwoordelijk voor ongeveer 10% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Om dit tegen te gaan heeft de EU eind 2022 overeenstemming bereikt over een nieuwe wet die moet voorkomen dat bedrijven waarvan hun producten (zoals met soja, rundvlees, palmolie, hout, cacao en koffie) in verband kunnen worden gebracht met ontbossingen, niet op de EU-markt kunnen worden verkocht. De EU Deforestation Regulation (EUDR) moet op 30 december 2024 in werking treden.

Cacaobonen worden ook wel de ‘beans of happiness’ genoemd. Maar voor de cacaoboeren aan het begin van de keten is de belevingswereld toch iets anders. Want armoede onder cacaoboeren blijft een belangrijk aandachtspunt. De cacaomarkt wordt gedomineerd door een groot aantal kleine boerenbedrijven. De vele duizenden kleine boeren produceren individueel een beperkte hoeveelheid bonen op kleinschalige percelen. Die percelen bevinden zich vaak in afgelegen gemeenschappen op het platteland en zijn moeilijk bereikbaar. De boeren hebben vaak grote moeite om een inkomen te verdienen met hun cacaobonen en kunnen amper rondkomen. Door het lage inkomen moet het hele gezin zich inzetten voor het familiebedrijfje, waardoor kinderarbeid bijna de normaalste zaak van de wereld is.

Daarnaast vond de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) twee weken voor Pasen dat de eieren van hobbykippen een hoger gehalte PFAS bevatten. Dan kun je tijdens Pasen beter ook variëren met af en toe een supermarkt-ei, was het advies daarna van het Voedingscentrum. Maar dat ei is misschien ook niet helemaal vrij van schadelijke stoffen. Wie het weet, mag het zeggen (maar het liefst na Pasen). De Paashaas weet als geen ander waar het Paasfeest om draait. Het is een tijd voor bezinning. De perikelen rondom de Paus en het hobby-ei kunnen we beter ter kennisgeving aannemen. Het zij zo. Veel belangrijker is de overlevingsmodus waar de cacaoboeren bijna dagelijks mee te maken hebben. Daar mag de Paus in zijn Paastoespraak ook wel eens bij stilstaan.

Deze column heeft op 25 maart in de Financiele Telegraaf gestaan.