Column: Europese emissiemissie op achterstand


Veel grote EU-landen lopen achter op hun CO2-reductiedoelen en de tijd begint te dringen. Ondanks dat de transitie naar een koolstofarme manier van werken inmiddels in volle gang is in veel EU-landen en hun grootste klimaatsectoren, blijkt het tempo van deze overgang vaak te traag. Af en toe zijn er positieve momenten te bespeuren waarvan het lijkt dat we weer op de goede weg zitten met de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, maar vaak zijn die het resultaat van systeemschokken en crises. Of emissiereductie daarna structureel beklijft is nog de vraag.
Reductie deceptie
De Nederlandse uitstoot van broeikasgassen was 9% lager in 2022 dan in 2021, berichtte het CBS onlangs. En volgens cijfers van de Umweltbundesamt (UBA, het Duitse milieuagentschap) daalde de uitstoot van broeikasgassen bij onze oosterburen in 2022 in totaal met 1,9% ten opzichte van het voorgaande jaar. Ook in het Verenigd Koninkrijk ging het een stukje beter. Een analyse van Carbon Brief toonde aan dat de uitstoot van broeikasgassen in 2022 met 3,4% is gedaald. Deels allemaal goed nieuws. Inderdaad deels, want jammer genoeg daalden de emissies in Europa voor slechts een deel door een sterkere groei van schone energie en dus een hoger aandeel van hernieuwbaar in de energiemix. Voor het grootste deel waren het de recordhoge prijzen voor fossiele brandstoffen die de EU-vraag naar energie drukten. Door de abrupte energiecrisis steeg de gasprijs fors. En als reactie hierop namen zowel bedrijven als huishoudens vrijwel direct maatregelen. Het was immers bittere noodzaak voor velen om op energie te besparen om erger te voorkomen. Ook moesten sommige bedrijven in de energie-intensieve industrie in dit verband noodgedwongen hun productie afschalen. Het ging om (bedrijfs)economisch overleven en had allemaal veel minder te maken met maatregelen voor klimaatbescherming. Pas als deze maatregelen een meer structureel karakter krijgen, dan kan het veel meer milieuwinst opleveren. Maar dit lijkt nog niet erg te lukken.
We zagen namelijk een soortgelijke beweging ook in 2020, toen Covid-19 het economisch systeem mondiaal verlamde en de uitstoot flink afnam. Niet alleen kromp de industriële activiteit wereldwijd, maar namen de vervoerskilometers drastisch af. Eenmaal terug naar grotendeels normale omstandigheden in 2021 stegen de emissies van broeikasgassen wereldwijd weer rap terug naar het pre-covid-19 niveau van 2019. Terug bij af weer.
Sneller decarboniseren
Om de hele Nederlandse economie – en ook andere EU-27 landen – richting klimaatneutraal te krijgen, moet nog veel werk worden verzet. Veel – vooral grote – landen lopen flink achter met hun emissiereductie. Ook Nederland doet het relatief slecht in EU-verband. De tijd begint dus meer te dringen. De transitie naar een koolstofarme of -vrije manier van werken verloopt inderdaad traag in veel EU-landen, maar er zijn ook soms goede stappen gezet. Dit blijkt uit de trends in de CO2-uitstoot in de grote klimaatsectoren per land. Op EU-niveau valt het op dat vooral de transportsector nog ver achterloopt met de reductie van CO2 ten opzichte van andere sectoren. De techniek moet ook hier het verschil gaan maken in de komende jaren. Het is een goede manier om de emissiereductie meer op tempo te brengen. Hierbij gaan met name om elektrificatie, efficiencymaatregelen, brandstofvervanging (hernieuwbare brandstoffen in plaats van fossiel) en de opwek van hernieuwbare energie (zoals uit zon, wind, aardwarmte, etc.). De investeringen in technieken en infrastructuur liggen momenteel relatief hoog, maar leveren op de langere termijn zowel ecologisch als economisch juist veel winst op. Bovendien houdt het de Europese broeikasgasemissieverminderingsmissie op stoom en levert het ook een onooglijk lang woord op.