Publication

De week van lange termijn groei en het aflopen van het steunpakket

Macro economieNederland

In het rapport van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van afgelopen dinsdag blijkt dat Nederland er goed voorstaat. We zijn als één van de beste binnen Europa uit de coronacrisis gekomen, mede dankzij het snel en effectief ingrijpen van de overheid en de financiële middelen die hiervoor beschikbaar waren. Maar het IMF waarschuwt dat het langetermijn groeimodel van Nederland onder druk staat.

Langetermijn groei in gevaar

In het rapport van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van afgelopen dinsdag blijkt datNederland er goed voorstaat. We zijn als één van de beste binnen Europa uit de coronacrisis gekomen, mede dankzij het snel en effectief ingrijpen van de overheid en de financiële middelen die hiervoor beschikbaar waren.  Maar het IMF waarschuwt dat het langetermijn groeimodel van Nederland onder druk staat.

Sinds de vorige financiële crisis is de productiviteitsgroei van Nederland gehalveerd. Groeiden we gemiddeld tot 2007 nog ongeveer 1,5% per jaar, in de jaren 2010 – 2019 was dat slechts 0,7% per jaar. De factoren die tot dusver hebben bijgedragen aan groei, zoals bevolkingsgroei, het vergroten van de arbeidsparticipatie en de gasbaten zijn inmiddels uitgewerkt.

Tijdens Prinsjesdag werd bekend gemaakt dat er 300 miljoen Euro beschikbaar komt om de Nederlandse techindustrie een inhaalslag te laten maken. Het geld zal worden gebruikt om nieuwe technieken en diensten op te tuigen in twee sectoren: de chipindustrie en voor het opzetten van een Europese cloud-infrastructuur. 300 miljoen zal alleen niet toereikend zijn om de Nederlandse groei in de toekomst echt te versterken. 

Daarom adviseert het IMF om meer te investeren in onderwijs en research&development (R&D). De investeringen op deze begrotingsposten lopen al jaren achter op andere landen. Het IMF noemt het Nationaal Groeifonds als een belangrijke stap in de goeie richting om meer te investeringen in innovatie. Tot dusver zijn er slechts enkele projecten van de grond gekomen. Terwijl voor komend jaar 3,4 miljard euro beschikbaar is in het fonds, wordt er naar verwachting nog geen 216 miljoen euro uitgegeven. Om de groei op de lange termijn te waarborgen zal het nieuwe kabinet dus fors meer moeten gaan investeringen in onderwijs en R&D. (Nora Neuteboom)

Zijn de gestegen loonkosten te betalen zonder coronasteun?

Het kabinet stopt vanaf morgen met de NOW, TOZO, TONK en TVL – ook wel ‘de steunpakketten’ genoemd. Voor de loongroei heeft het afbouwen van de steunmaatregelen waarschijnlijk geen merkbaar effect. De NOW hield vooral in 2020 en begin dit jaar het aantal werkzoekenden laag en daarmee bleef de loongroei op peil. In de loop van 2021 steeg het aantal vacatures – en daarmee de lonen – terwijl het aantal NOW-aanvragen steeds lager werd. Zo heeft de markt de rol van de staat overgenomen in het aanjagen van de loongroei. Bij bedrijven die in de laatste ronde NOW ontvingen werken nog slechts zo’n 270.000 mensen.

Door deze opvolging van overheidsinterventie en marktomstandigheden verwachten we een cao-loongroei van 1,8% dit jaar en 2,2% volgend jaar. In 2023 zal een nog hogere groei volgen.  In een publicatie van aanstaande maandag gaan we verder in op deze naar boven aangepaste raming. Het niveau van loongroei dat bij het huidige niveau van krapte past is eerder tegen de 3%, maar duurt het even voordat dit in cao’s verwerkt is.

Hogere lonen betekent stijgende kosten voor ondernemers. Vooral als we naast de cao-loongroei ook kijken naar het totaal: de brutoloongroei. Hierin zitten ook bijvoorbeeld de gestegen startsalarissen verwerkt die in veel sectoren werden gebruikt om de personeelstekorten te lijf te gaan, maar ook medewerkers die meer uren zijn gaan werken. Zo zal in het derde kwartaal waarschijnlijk ruim 96 miljard euro aan brutoloon uitgegevenzijn – opvallend veel voor een derde kwartaal en zo’n 4% meer dan de brutoloonsom van het derde kwartaal in 2020.

Maar ook in het onwaarschijnlijke scenario dat de stijging in startsalarissen en gewerkte uren aanhoudt, is er voor de economie als geheel weinig reden tot zorg. Meer uren gaan werken gebeurt doorgaans alleen als er meer werk is. En de grootste druk om de startsalarissen te verhogen zal worden gevoeld bij de bedrijven waar de productiviteit het hardste stijgt. Het zonder coronasteun toch kunnen betalen van deze twee typen loonkosten laat bij uitstekhet verschil zien tussen groeiende bedrijven én de bedrijven die het minder goed redden. (Piet Rietman)