De week van slechtere vooruitzichten voor de detailhandel en industrie


De omzetontwikkeling in prijs van de detailhandel is nog hoog, maar afzwakking is in aantocht. De volumes daalden echter in juli. Verder duidde de Inkoopmanagersindex van de Nederlandse industrie op verdere versombering. Men verwacht een afname van nieuwe orders en groeiende voorraden.
Omzetontwikkeling detailhandel nog hoog, maar afzwakking in aantocht
Het koopkrachtverlies door hoge prijsstijgingen is nog niet terug te zien in de omzet van de detailhandel. Deze is de afgelopen maanden gemiddeld jaar-op-jaar (j-o-j) nog gegroeid. Dit is in lijn met onze verwachtingen: op korte termijn blijft de consumptie nagenoeg gelijk, maar zal op langere termijn teruglopen door een afname van de totale consumptieve bestedingen.
De afgelopen maanden worden gekenmerkt door hoge energie- en voedingsprijzen die het inflatiecijfer opdrijven. We zien dat deze door beginnen te sijpelen naar een breder aantal goederen en diensten. De kerninflatie – inflatie geschoond van de volatiele componenten energie en voedsel – kwam in juli uit op 4,9%. Loonstijgingen zijn nodig om het koopkrachtverlies van deze hoge prijzen deels* te corrigeren. Voor 2022 komt dit te laat, aangezien de reële inkomens – loongroei gecorrigeerd voor de inflatie – de sterkste terugval sinds jaren noteren.
Omzet in volume en prijs divergeren
Tegen deze achtergrond, blijkt uit de woensdagochtend gepubliceerde data van het CBS dat de detailhandel in juli 2022 5,5% meer omgezet heeft dan het jaar ervoor, terwijl het verkoopvolume 1,5% lager lag. In de linkerfiguur hebben we de lange termijn ontwikkeling van omzetwaarde en verkoopvolume in kaart gebracht. Hierin zien we dat deze vanaf 2020 uit elkaar beginnen te lopen, maar er vanaf 2022 een aanzienlijk verschil ontstaat. Hoewel de omzetontwikkeling j-o-j gestegen is, is er sprake van een daling van de volumeontwikkeling. Er wordt dus vergeleken met vorig jaar meer geld uitgegeven, terwijl hier minder goederen tegenover staan.
Wanneer we het verkoopvolume verder uitsplitsen in twee onderliggende sectoren (zie rechterfiguur), zien we dat deze tijdens lockdowns verder uit elkaar liepen. Tijdens de pandemie werd er massaal geïnvesteerd in de woning (terug te zien in meubels en woninginrichting), terwijl er significant minder werd besteedt aan kleding. Na de lockdowns zien we dat deze dispersie minder groot is. Bij meubels komt dit door een flinke stijging van de prijs waardoor het verkoopvolume daalt, terwijl dit bij kleding komt door inhaalvraag na de pandemie.
Omslag eind 2022 en begin 2023
Na de lockdowns en voornamelijk in de afgelopen maanden zien we dat de omzet zich weer normaliseert tot pre-corona niveaus. Dit is in lijn met onze macro-economische voorspellingen. Wij verwachten namelijk dat op korte termijn totale consumptie in diensten en goederen nagenoeg gelijk blijft door steunende factoren. Ten eerste zien we in onze geanonimiseerde transactiedata dat de spaargelden, die tijdens de pandemie opgebouwd zijn, nog niet grootschalig worden aangesproken. Dit blijft daarmee een buffer voor de consumptie. Daarnaast zorgt de huidige krappe arbeidsmarkt voor extra zekerheid en biedt inhaalgroei in toerisme in Nederland een dempend effect.
Wij verwachten dat wanneer deze tijdelijk stuwende factoren achter de rug zijn er een krimp te zien is in consumptie van zowel goederen en diensten. Dit zal naar verwachting plaatsvinden aan het eind van het jaar en gedurende de start van 2023. Deze krimp zal zich vertalen in een afname van de bestedingen bij de detailhandel, waarmee de omzetontwikkeling ook in prijs zal dalen.
* Het volledig meestijgen van lonen met de inflatie is niet voordelig: dit kan een loon-prijsspiraal in gang zetten. Hiermee zou inflatie een structureel fenomeen worden.
Afname nieuwe orders en groeiende voorraden Nederlandse industrie
De NEVI Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie blijft dalen. Was de stand van 54,5 in juli al de laagste score in twintig maanden, in augustus daalde de index naar 52,6.
De aanhoudende groeivertraging van de Nederlandse industrie is te wijten aan de lagere vraag naar industriële producten en halffabricaten. De indexen voor zowel de nieuwe orders als de export staan op respectievelijk 48,7 en 46. Uit het feit dat deze weer onder de 50 zijn gekomen, blijkt dat inkopers inmiddels een absolute daling van het aantal nieuwe orders in de komende drie maanden verwachten, waar het in de voorbije periode nog ‘slechts’ ging om een verwachte afname van de groei.
De Nederlandse industrie heeft veel last van vraaguitval in Duitsland, China en Rusland. En ook in Nederland worden nieuwbouwprojecten en uitbreidingsinvesteringen uitgesteld vanwege de hoge prijzen en de angst voor een recessie. Deze lagere vraag is goed zichtbaar in de snelle afname van werkachterstanden bij de fabrieken en de snelle groei van de voorraad gereed product.
De toeleverketen van grondstoffen, elektronische componenten en chips herstelt zich erg langzaam. De prijzen voor containervervoer zijn het afgelopen halfjaar weliswaar met 35 procent gedaald, maar het nijpende tekort aan personeel en de transportproblemen vanwege de lage waterstanden en stakingen in havens, zorgen ervoor dat de lange levertijden maar zeer geleidelijk afnemen en dat veel industriële bedrijven doorgaan met de aanleg van buffervoorraden van grondstoffen en halffabricaten.
Tijdelijke dip zal voor rust zorgen in de fabriek
Ondanks de volumedaling door de lagere vraag blijft de 12-maands verwachting met een index van 64,2 voor de industriële productie positief. Dankzij de hoge toegevoegde waarde en klantspecifieke oplossingen slaagt de industriële ondernemer er nog steeds in om de hoge grondstofprijzen door te berekenen aan de afnemers en is de orderportefeuille voor het komende jaar nog goed gevuld. De industrie neemt nog steeds veel nieuw personeel aan. Vooral aan magazijn- en transportmedewerkers is gebrek.
Een tijdelijke dip in de vraag geeft de industrie de tijd om even op adem te komen. Door het vele overwerk door corona-gerelateerd verzuim is het personeel overbelast en vanwege de hoge bezettingsgraad zijn veel productiemachines toe aan onderhoud.
Energiecrisis vormt het grootste risico
Hoewel de verwachtingen voor over een jaar positief zijn, liggen op de middellange termijn wel risico’s op de loer. Met de winter op komst, de hoge inflatie door de energiecrisis en eventuele rantsoenering van gastoevoer zullen energie-intensieve sectoren binnen de industrie zoals chemie, basismetaal, oppervlaktebehandeling, papier, voedselverwerking en bouwmaterialen het zwaar krijgen, waarbij tijdelijke productiestops niet uitgesloten zijn.