De ECB heeft haar belangrijkste rentetarieven ongewijzigd gelaten zoals verwacht voorafgaand aan de beleidsvergadering.

De Raad van Bestuur van de ECB herhaalde de boodschap zich comfortabel te voelen bij het huidige renteniveau. De ECB benoemde expliciet dat “de binnenkomende data grotendeels in lijn is met de eerder opgestelde inflatieramingen”. Uit de juni-raming van de ECB bleek inderdaad dat de inflatie de komende maanden weliswaar onder de inflatiedoelstelling zou uitkomen, maar op middellange termijn weer op het streefcijfer uitkomt. Wel werd er die prognoses uitgegaan van tenminste 1 extra renteverlaging van 25 basispunten later dit jaar. President Lagarde herhaalde echter dat de ECB momenteel “goed gepositioneerd” is. Bovendien waren de recente economische cijfers zelfs “iets beter” dan verwacht. De Raad van Bestuur was van mening dat de sterke bbp-groei in het eerste kwartaal weliswaar werd opgedreven door ‘frontloading’ van importen door Amerikaanse bedrijven en de uitzonderlijke prestaties van Ierland, maar dat ook de binnenlandse vraag sterk was.

Tegelijkertijd blijft de internationale situatie erg onzeker, vooral vanwege mogelijke Amerikaanse invoerheffingen. In het basisscenario gaat de ECB nog uit van een invoerheffing van 10% op producten uit de EU, terwijl recente berichten suggereren dat dit richting de 15% gaat. Hoewel de effectieve invoerheffing afhangt van de deelakkoorden op sectoren en producten. In een alternatief scenario van de ECB, waarin wordt uitgegaan van hogere invoerheffingen, komt de inflatie op middellange termijn lager uit dan in het basisscenario. De Raad van Bestuur lijkt verdeeld te zijn over de precieze impact van invoerheffingen op inflatie. In de persconferentie merkte Lagarde op dat de impact van invoerheffingen op de inflatie onduidelijk is, aangezien er krachten in beide richtingen werken.

Wij denken dat de ECB nog niet klaar is met renteverlagingen en dat een volgende renteverlaging in september volgt en waarschijnlijk een laatste verlaging in het vierde kwartaal. Dit weerspiegelt onze verwachting dat de economie op korte termijn zal vertragen als gevolg van de invoerheffingen, terwijl de factoren die de inflatie drukken (een sterke euro en lagere olieprijzen) juist verder kunnen versterken, waardoor de inflatie een lagere tijd onder de 2% uitkomt. Wel is het duidelijk dat de risico’s rondom onze verwachting aan het verschuiven zijn en dat er mogelijk minder renteverlagingen volgen.

De Raad van Bestuur zou er wel eens voor kunnen kiezen om door de door invoerheffingen veroorzaakte zwakte heen te kijken als ze er genoeg vertrouwen in heeft dat de binnenlandse vraag de zwakke externe vraag zal overvleugelen. Met name de impuls van de (Duitse) overheidsuitgaven zou eerder dan verwacht kunnen komen. Als de komende economische cijfers laten zien dat het herstel doorzet, dan zou dat de bevestig voor de ECB zijn dat de inflatie uiteindelijk terugkeert richting de 2%, zelfs als de periode van inflatie onder doelstelling langer duurt.