Hete zomer stuwt inflatie in de eurozone

PublicationMacro economy

De kortetermijngevolgen van klimaatverandering voor de inflatie worden vaak geanalyseerd aan de hand van transitierisico's, zoals de impact van koolstofbeprijzing en de gevolgen daarvan voor de energieprijsinflatie. In haar macro-economische prognoses voor de eurozone van december 2024 (hier) schat de ECB bijvoorbeeld dat nationale groene begrotingsmaatregelen (bijvoorbeeld koolstofbeprijzing en energiebelastingen) in 2024 0,2 procentpunt hebben bijgedragen aan de inflatie in de eurozone en in 2025 een vergelijkbaar bedrag zullen toevoegen. Daarnaast voorspelt de ECB dat de uitbreiding van handel in emissies naar het verwarmen van gebouwen en transport in 2027 tot 0,4 procentpunt aan de inflatie kan toevoegen. Vaak wordt het effect van acute en chronische fysieke klimaatrisico's op de inflatie alleen op middellange tot lange termijn als significant beschouwd. Toch neemt het aantal mondiale klimaat- en weersgerelateerde risico’s, zoals extreme temperaturen, stormen, overstromingen, droogte en bosbranden, toe en stijgt de economische schade ervan. Als gevolg daarvan zijn de mondiale voedselprijzen regelmatig gestegen door extreme klimaat- en weersgerelateerde gebeurtenissen. Aangezien de klimaatverandering de komende jaren naar verwachting de intensiteit en frequentie van verschillende extreme weersomstandigheden zal doen toenemen, zal ook de impact op de inflatie groter worden. In deze nota analyseren we de kortetermijnimpact van acute fysieke klimaatrisico's op de voedselprijsinflatie en de totale inflatie in de eurozone.

  • De voedselinflatie stijgt de laatste tijd weer. In deze nota onderzoeken we een factor die in toenemende mate van invloed is op de voedselprijzen: klimaatverandering.

  • De kortetermijngevolgen van klimaatverandering worden vaak geanalyseerd vanuit het perspectief van transitierisico's en koolstofbeprijzing op de energieprijsinflatie.

  • De impact van klimaat- en weersgerelateerde rampen, zoals extreme temperaturen, stormen, overstromingen, droogtes en bosbranden, op de inflatie van voedselprijzen wordt echter ook steeds urgenter.

  • De Europese zomer van 2025 werd opnieuw gekenmerkt door hitte, droogte en bosbranden, wat erop wijst dat de inflatie van de voedselprijzen in de eurozone waarschijnlijk met 1 à 2 procentpunten is gestegen en de komende jaren verhoogd zal blijven.

  • Inflatieverwachtingen van huishoudens zijn gevoeliger voor voedselinflatie, wat het belangrijk maakt voor de ECB om dit nauwlettend in de gaten te houden.

  • We verwachten echter niet dat dit een aanleiding zal zijn voor renteverhogingen.

  • In Nederland bleef de voedselinflatie hoog in 2024 en begin 2025, voornamelijk als gevolg van verhoogde accijnzen. Weersgerelateerde gebeurtenissen kunnen een stijging van de totale CPI-inflatie veroorzaken van 0,15 tot 0,3 procentpunt.

Europese zomer opnieuw gekenmerkt door hitte en bosbranden

De opwarming van de aarde zet zich geleidelijk voort, waarbij juli 2025 wereldwijd de op twee na warmste juli was (na juli 2023 en 2024) (zie bijvoorbeeld hier en hier). Zoals de grafieken links- en rechtsboven illustreren, lag de mondiale landoppervlaktetemperatuur in juli 2025 0,45 °C boven het gemiddelde voor juli in de periode 1991-2020, en de Europese landoppervlaktetemperatuur 1,30 °C boven het gemiddelde voor diezelfde periode. Deze stijging van de gemiddelde mondiale temperatuur heeft geleid tot frequentere periodes van extreme droogte en bosbranden. Naast de temperatuur aan het landoppervlak was ook de gemiddelde mondiale temperatuur aan het zeeoppervlak in juli de op twee na hoogste ooit gemeten, wat bijdraagt aan vaker voorkomende extreme neerslag en overstromingen (zie bijvoorbeeld hier, hier en hier). Ondertussen zijn de jaarlijkse economische verliezen als gevolg van extreme weers- en klimaatomstandigheden in Europa de afgelopen jaren gestegen tot ongeveer 50-60 miljard euro, wat neerkomt op 0,3-0,4 % van het bbp (zie grafiek rechtsonder).

De inflatie van de voedselprijzen wordt opgedreven door extreme klimaat- en weersomstandigheden, maar er zijn grote verschillen tussen regio's en landen

1. Model resultaten

Extreme klimaat- en weersomstandigheden hebben de afgelopen jaren een aanzienlijke invloed gehad op de voedselprijzen. In twee werkdocumenten van de ECB (hier en hier) worden de effecten van extreme temperaturen en weersschokken op de voedselprijzen en de totale inflatie op mondiaal en Europees niveau beoordeeld. Uit de documenten blijkt dat de impact van weersschokken (gemeten als veranderingen in gemiddelde temperaturen en in temperatuurvariabiliteit) op de inflatie aanzienlijk varieert tussen landen en regio's. Niettemin blijkt uit de modellen van de ECB dat hete zomers een "aanzienlijke, betekenisvolle en langdurige impact hebben op de inflatie, waarbij het belangrijkste transmissiekanaal via de voedselprijzen loopt", met weinig of geen impact in andere seizoenen. Uit de ramingen van de ECB blijkt inderdaad dat de wereldwijde voedselprijzen gemiddeld met 0,4-0,6 procentpunt stijgen in de eerste twee kwartalen na een "hete zomer", waarbij de temperatuur minstens 1,5 °C boven het historische gemiddelde (1951-1980) van het land ligt. Dat gezegd hebbende, kan het effect op regionaal of nationaal niveau sterk variëren. Over het algemeen is het effect groter in landen waar de zomertemperaturen al relatief hoog zijn. Ook constateert de ECB dat het effect op de prijzen niet-lineair is en toeneemt naarmate de absolute temperaturen hoger zijn en de temperatuurschok groter is.

De resultaten van de ECB lijken grotendeels overeen te komen met de resultaten van een gezamenlijke studie van de ECB en het Potsdam Institute for Climate Impact Research (hier), waarin wordt geconcludeerd dat extreme hitte in de zomer van 2022 de inflatie van de voedselprijzen in Europa met 0,4-0,9 procentpunt heeft doen stijgen. Op basis van de omvang van de temperatuurafwijking in 2025 en de modelramingen van de impact op de voedselprijzen, denken wij dat het opwaartse effect van de hete zomer op de inflatie van de voedselprijzen dit jaar ongeveer 1-2 procentpunten zou kunnen bedragen. Aangezien de zomer van dit jaar ook relatief warm was, lijkt het erop dat het effect op de voedselprijzen ongeveer hetzelfde was als vorig jaar. Aangezien de modelresultaten echter hebben aangetoond dat het effect van hete zomers op de inflatie van de voedselprijzen niet-lineair is en ook toeneemt bij hogere absolute temperaturen, was het effect waarschijnlijk iets sterker dan in 2024.

Deze op modellen gebaseerde schattingen richten zich alleen op de impact van extreme temperaturen en houden geen rekening met de impact van bijvoorbeeld overstromingen, die ook een merkbare invloed kunnen hebben op de voedselprijzen, zoals blijkt uit onderstaande tabel. Daarom zijn de schattingen waarschijnlijk ondergrensschattingen van de totale impact van klimaat- en weersgerelateerde extremen op de voedselprijzen.

2. Gedocumenteerde resultaten

Naast de op modellen gebaseerde schattingen van de i

mpact van extreme weersomstandigheden op de inflatie is er ook feitelijk bewijs. Een studie onder leiding van het Barcelona Supercomputing Center (hier) heeft sinds 2022 talrijke voorbeelden verzameld waarin de voedselprijzen van specifieke voedingsmiddelen sterk zijn gestegen als reactie op extreme hitte, droogte of hevige neerslag. Enkele selectieve voorbeelden worden weergegeven in de onderstaande tabel.

De impact van deze specifieke gebeurtenissen op de inflatie in de eurozone hangt in belangrijke mate af van het gewicht van het product in de HICP-mand, het aandeel van de invoer van het product uit het door de ramp getroffen land en de mogelijkheid om over te schakelen op andere leveranciers of andere producten. Daarom zal dit per gebeurtenis verschillen en is het moeilijk om een exacte schatting te maken. Dat gezegd hebbende, zal de opwarming van de aarde naar verwachting wereldwijd leiden tot frequentere en intensere klimaat- en weersgerelateerde extremen, wat erop wijst dat de impact op de inflatie in de eurozone de komende jaren waarschijnlijk groter zal worden, waardoor de voedselinflatie op zal blijven lopen. Hoewel op termijn enige maatregelen rondom adaptatie worden verwacht, is het in dit verband relevant dat uit het eerder geciteerde onderzoek van de ECB en het Potsdam Institute blijkt dat de historische aanpassing aan temperatuurstijgingen en de aanpassing aan warmere klimaatomstandigheden, waardoor de impact van klimaat- en weersgerelateerde extremen af zou nemen, tot nu toe beperkt zijn geweest.

De voedselprijsinflatie in de eurozone zal de komende jaren naar verwachting hoog blijven

De voedselinflatie is de laatste tijd weer gestegen in de eurozone. Na een dieptepunt van 2,3 % in juli 2024, het laagste niveau sinds de energiecrisis, is de voedselinflatie in het najaar van dat jaar weer gaan stijgen (in overeenstemming met de hierboven geschetste dynamiek), en dit jaar begon de stijging al in februari. In augustus lag deze inflatie met 3,2% dicht bij het hoogste niveau sinds de energiecrisis, ruim boven het historische gemiddelde (2010-2019) van 1,8%. Naast de hierboven besproken klimaateffecten zijn er waarschijnlijk nog andere factoren die de inflatie van voedingsmiddelen opdrijven. Bijvoorbeeld de doorwerking van de hogere loongroei, die bijzonder hoog was voor werknemers met een lager inkomen, die een groot deel van de voedingsindustrie uitmaken. Een belangrijke factor is echter waarschijnlijk de hete zomers geweest en de gevolgen daarvan voor de voedselvoorziening. Zo schatten we dat alleen al de stijging van de olijfolieprijzen de voedselinflatie op het hoogtepunt in 2024 met ongeveer 0,2-0,3 procentpunt heeft opgedreven. Voedselprijzen hebben een gewicht van ongeveer 19% in de totale HICP-mand voor de eurozone. Als we ervan uitgaan dat de modelramingen van de impact van weersomstandigheden kloppen, namelijk een stijging van de voedselinflatie met 1-2 procentpunten, zou de totale inflatie met maar liefst 0,2-0,4 procentpunten stijgen vergeleken met een scenario zonder klimaat/weer-gerelateerde effecten.

Wij verwachten dan ook dat de voedselinflatie het komende jaar relatief hoog zal blijven (zie onderstaande grafiek), en waarschijnlijk ook na onze voorspelperiode, gezien de hierboven geschetste modelresultaten (die eveneens aangeven dat de effecten op inflatie ‘langdurig’ zijn). Dit komt ook overeen met de recente stijging van de wereldwijde prijzen voor landbouwgrondstoffen. Na een relatief stabiele periode na de energiecrisis in 2022, vertonen de wereldwijde voedselgrondstofprijzen sindsdien een gestage stijgende trend en stijgen ze nu met ongeveer 8% op jaarbasis (de zuivelprijzen zijn met 21% op jaarbasis gestegen). De voedselinflatie in de eurozone wordt grotendeels bepaald door lokale factoren en staat dus niet in een 1:1-verhouding tot de wereldwijde prijzen, maar hogere wereldwijde prijzen zullen waarschijnlijk toch een spillover-effect hebben op de Europese voedselprijzen.

ECB zal waarschijnlijk de impact op de inflatieverwachtingen nauwlettend in de gaten houden

De totale inflatie in de eurozone dreigt onder de doestelling van de ECB van 2% te zakken onder invloed van veranderingen en energieprijzen en de sterke euro. De hoge voedselinflatie zal hierbij een belangrijke compenserende factor zijn. De voedselinflatie is ook belangrijk voor de vorming van de inflatieverwachtingen van huishoudens. Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat huishoudens doorgaans gevoeliger zijn voor voedselprijzen, waardoor deze een belangrijke motor zijn voor de inflatieverwachtingen. Voor zover hogere inflatieverwachtingen leiden tot hogere looneisen, zou dit zorgwekkend kunnen zijn voor de ECB en in theorie zelfs een beleidsreactie rechtvaardigen. Per saldo denken we echter dat de inflatieverwachtingen binnen de huidige trends zullen blijven. Ten eerste is voedsel een essentieel product, waardoor de vraag waarschijnlijk minder sterk reageert op de prijzen. Dit betekent dat voedsel simpelweg een groter deel van het totale consumptiepakket zal uitmaken en dat huishoudens hun consumptie op andere gebieden zullen verminderen. Dit kan juist een compenserende neerwaartse druk op andere inflatiecategorieën kunnen uitoefenen. Ten tweede helpt de sterke euro bij het beperken van de geïmporteerde inflatie (inclusief voedingsmiddelen), en de euro zal naar verwachting volgend jaar nog verder stijgen, van ongeveer $1,17 op het moment van schrijven tot $1,25 tegen eind 2026. Bovendien kunnen de olieprijzen verder dalen als gevolg van een overschot in het aanbod. Men zou dan ook kunnen stellen dat de stijging van de voedingsprijzen plaatsvindt op een moment waarin de algemene inflatiedruk verder gunstig is. Daarom verwachten we in ons basisscenario niet dat de ECB als reactie de rente zal verhogen. Dat gezegd hebbende, vormt de hogere voedselinflatie een aanhoudend opwaarts risico voor de toekomstige inflatie. Als andere factoren minder gunstig uitpakken (bijvoorbeeld olie, de euro) en de groei sterker is, zou dit kunnen leiden tot een strenger monetair beleid van de ECB.

Nederlandse voedselinflatie blijft hoog ondanks afnemende eenmalige effecten

Een land in de eurozone waar de voedselinflatie bijzonder hoog is geweest, is Nederland. De Nederlandse voedselinflatie bleef in 2024 en begin 2025 hoog, grotendeels als gevolg van verhoogde accijnzen op tabak, alcohol en de zogenaamde ‘suikertaks’. Wij schatten dat ongeveer de helft van de bijdrage van de voedselinflatie aan de totale inflatie voortkwam uit deze accijnsverhogingen, waarbij tabak de grootste bijdrage leverde. Hoewel de tabaksaccijns in april werd ingevoerd, werd het effect ervan op de inflatie pas iets later zichtbaar, omdat bedrijven eerst hun oude voorraden tegen het oude tarief konden verkopen. Door het basiseffect (aangezien de inflatie op jaarbasis wordt gemeten) zijn de eenmalige stijgingen nu uit de Nederlandse voedselinflatiecijfers verdwenen, waardoor deze meer in lijn komen met de bredere eurozone.

Net als in de eurozone is de Nederlandse voedselinflatie[1] onlangs weer gestegen na een dieptepunt medio 2024, tot 3,7% in augustus van dit jaar, wat ruim boven het gemiddelde van 1,28% in de periode 2010-2019 ligt. Klimaatfactoren hebben waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld, waarbij hete zomers het voedingsaanbod verstoren. Grondstoffen zijn goed voor ongeveer 45% van de totale kosten voor voedselproducenten in Nederland (lees meer over de voedingssector hier en hier). Klimaatverandering vergroot de volatiliteit op bijvoorbeeld de cacao-, groente- en koffiemarkt, en aangezien veel voedingsgrondstoffen in dollars worden gekocht, draagt een fluctuerende wisselkoers bij aan de onzekerheid over de kosten. Daarnaast wordt de hoge voedselinflatie waarschijnlijk ook beïnvloed door andere factoren, zoals de hoge loongroei – die in Nederland na de inflatiepiek een historisch hoogtepunt bereikte – en die waarschijnlijk (gedeeltelijk) wordt doorberekend aan de consument.

Voedselprijzen hebben een gewicht van ongeveer 14,5% in het Nederlandse CPI-inflatiemandje. Ervan uitgaande dat weersgerelateerde factoren een stijging van de voedselinflatie met 1-2 procentpunten veroorzaken, zou de totale CPI in Nederland iets minder stijgen dan het totaal voor de eurozone, namelijk met 0,15-0,3 procentpunt[2]. Daarom voorspellen we, net als voor de eurozone, een iets hogere voedselinflatie in Nederland dan het gemiddelde van 2010-2019.

Zoals hierboven beschreven, zijn huishoudens doorgaans gevoelig voor voedselprijzen. Aangezien de totale inflatie nog steeds hoger is dan in de eurozone, kunnen hoge voedselprijzen een risico vormen voor de inflatieverwachtingen van huishoudens en daarmee voor de looneisen. Ons basisscenario is nog steeds dat de verwachtingen zich zullen normaliseren in lijn met de geleidelijke daling van de totale inflatie.

Conclusie

Modelschattingen en feitelijke informatie over de impact van klimaat- en weersgerelateerde extremen op voedselprijzen wijzen erop dat de inflatie van voedselprijzen in de eurozone dit jaar zal zijn aangewakkerd door het warme zomerweer. De impact op de voedselprijzen zal in de tweede helft van 2025 waarschijnlijk tussen de 1,0 en 2,0 procentpunten liggen en de totale inflatie in de eurozone zou hierdoor met maar liefst 0,2 tot 0,4 procentpunt kunnen stijgen. Door het kleinere gewicht van de voedselprijzen in het CPI-mandje zou de CPI-inflatie in Nederland iets minder kunnen stijgen, namelijk met 0,15 tot 0,3 procentpunt. De trends in de voedselinflatie in de eurozone kunnen gevolgen hebben voor het beleid van de ECB als ze een significante invloed hebben op de inflatieverwachtingen van huishoudens, hoewel we dit in ons basisscenario niet voorzien.

[1] We verwijzen hier naar de CPI-reeks zonder overheidsinterventies, om onderscheid te maken tussen de verhoogde accijnzen en de algemene voedselinflatie.

[2] Hoewel de impact op de voedselinflatie groter is voor landen die al relatief hoge zomertemperaturen hebben, wordt ook Nederland getroffen vanwege zijn positie in de mondiale toeleveringsketens en het risico op droogte.