Column: Green rush

ColumnSustainability

Volgens de eerste voorlopige emissiecijfers van CBS is de uitstoot van broeikasgassen (BKG) in Nederland van alle klimaatsectoren samen met 4% afgenomen in het eerste kwartaal van 2023 ten opzichte van dezelfde periode in 2022. Zelfs als we dit tempo van reductie van de uitstoot van broeikasgassen vasthouden de komende jaren, dan schiet het nog ruimschoots tekort om de gestelde klimaatdoelen van 2030 en 2050 te halen. Om het allemaal echt op gang te krijgen, zijn nog veel meer publieke en private duurzame klimaatinvesteringen nodig.

Eerste signalen

Eind 19e eeuw werd het broeikaseffect vastgesteld. Toen werd aangetoond dat teveel CO2 in de atmosfeer zich gedraagt als het glas van een broeikas: zonnestralen bereiken gewoon de aarde, maar de CO2 in de atmosfeer houdt de warmtestralen van de aarde vervolgens tegen. Een warmere aarde is het gevolg. Zonder CO2 kunnen we echter ook niet. Want als er helemaal geen CO2 in de atmosfeer zou zijn, dan zouden we in de vrieskou leven op planeet aarde.

In de loop van de jaren 80 werd nemen de zorgen over een teveel aan CO2 en klimaatverandering steeds meer toe. Het hoge gehalte aan kooldioxide in de atmosfeer – met name door de verbanding van fossiele brandstoffen – veroorzaakte een opwarming van de aarde. De conclusie van een RIVM/KNMI rapport ‘Een paar graden meer?’ uit 1989 was hier best apocalyptische over: “…natuurkrachten hebben de mogelijkheid in zich om de economie van grote gebieden binnen enkele jaren volledig te vernietigen”. Gelukkig is dat in de afgelopen 30 jaar niet gebeurd. Het rapport van destijds kwam met het advies om snel maatregelen te nemen om de BKG-emissies te verminderen. Daarvoor waren er toen al veel technologische opties (die overigens nu nog steeds van belang zijn). Het ging vooral om brandstofvervanging, recycling, introductie van duurzame energie, warmtepompen en energiebesparing (door bijv. isolatie van gebouwen). De adviezen van dat rapport zijn duidelijk niet ter harte genomen, want de reductie van BKG gaat nog steeds erg traag.

Traag verloop

De meeste klimaatsectoren laten op jaarbasis een daling in het eerste kwartaal van 2023 zien. De scherpste reductie vond plaats in de gebouwde omgeving (-12%) en de industrie (-8%), gevolgd door de landbouw (-3%) en de energievoorziening (-1%). Minder aardgasverbruik door de hoge gas prijzen hebben met name bijgedragen aan deze afname van BKG-emissies. Vooral in de landbouw (glastuinbouw), industrie (voedingsmiddelen, papier, metaal, bouwmaterialen, chemische en ook aardolieproducten) en bij huishoudens heeft een rationalisatie plaatsgevonden in het gasverbruik. De mobiliteitssector is de enige sector die een toename in de BKG-emissies noteert in het eerste kwartaal van 2023, van maar liefst 10% op jaarbasis. Daarmee ligt de uitstoot van de sector weer op een vergelijkbaar niveau als vóór de coronapandemie.

Reductiepotentieel in Nederland

Over de periode 1991 tot en met 2021 komt het langetermijngemiddelde van de reductie van de uitstoot van BKG uit op 0,7% op jaarbasis. Deze cijfers zijn op basis van CBS Nationale Rekeningen en zijn exclusief de energiecrisis. Als we uitgaan van IPCC-kwartaalcijfers (het Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering van de VN) vanaf 2019 tot en met het eerste kwartaal van 2023 – dus inclusief de energiecrisis en ook de Covid-19 disruptie – dan komt het gemiddelde reductietempo uit op 5%. Trekken we deze gemiddelden op jaarbasis door naar 2030 en 2050, dan worden de klimaatdoelen in beide gevallen stevig gemist.

Er moet dus nog heel wat gebeuren om de reductie van BKG op gang te brengen. Het betekent onder andere meer stimulerend klimaatbeleid en een zeer stevige opschaling van de publieke en private duurzame investeringen, waarbij ook huishoudens duurzaam gekieteld moeten worden.