Loongroei terug op pre-coronaniveau

PublicationMacro economy

De cao-loongroei kwam in april uit op gemiddeld 2,8%. Wij verwachten dat dit cijfer in de rest van het tweede kwartaal verder aantrekt, tot rond de 3%. De loongroei is daarmee hersteld tot het niveau van 2020: gemiddeld 2,9%. Na 2020, met wat vertraging dus, werd het effect van de coronacrisis zichtbaar en daalden de cao-lonen.

ABN AMRO Group Economics

ABN AMRO Group Economics

Auteur heeft bank verlaten, zie tekst

Auteur: Piet Rietman

In 2021 liepen sommige sectoren voor op de rest. Het cijfer over de maand april is echter maar deels te verklaren door de uitschieters. De bouw, vervoer en horeca hebben weliswaar een hogere loongroei dan industrie, financiële dienstverlening en handel, maar het verschil tussen deze sectoren bedraagt maar ongeveer één procentpunt. De belangrijkste verklaring voor de aangetrokken cao-loongroei is de in alle sectoren voelbare druk om de inflatie te compenseren, in combinatie met de in veel sectoren aanwezige personeelstekorten.

Of de gemiddelde inflatie in 2022 nu rond de 6 of zelfs 7% uitkomt: met een cao-loongroei van tegen de 3% kan het niet anders dan dat de koopkracht flink daalt. Door incidentele loongroei of kabinetsingrijpen is deze kloof niet te overbruggen. Onze verwachting van de komende jaren is echter gunstiger voor huishoudens: een loongroei van rond de 3% en een inflatie die na 2023 daalt richting de 2%. Daarmee wordt 2023 een tussenjaar met een ongeveer gelijkblijvende koopkracht en worden 2024 en 2025 de jaren van het koopkrachtherstel. (Piet Rietman)