Waarom populisme slecht is voor de economie, maar niet voor financiële markten

PublicationMacro economy

Met de opkomst van het populisme vanaf de jaren negentig is de nadruk in de politiek steeds meer verschoven van de ratio naar de emotie. Of dit ook tot betere besluiten leidt en de opmaat vormt naar een beter beleid, dat is echter de vraag.

Waarom populisme slecht is voor de economie, maar niet noodzakelijk voor financiële markten

Met de opkomst van het populisme vanaf de jaren negentig is de nadruk in de politiek steeds meer verschoven van de ratio naar de emotie. In het debat staat niet langer logos voorop, maar pathos. Mogelijk zorgt dit voor meer mediavermaak. Of het ook tot betere besluiten leidt en de opmaat vormt naar een beter beleid, dat is echter de vraag. Er is al veel geschreven over de oorzaken van het populisme. Regelmatig wordt gewezen op het verval van oude hiërarchische structuren, de grotere culturele en etnische diversiteit van de maatschappij en de toegenomen inkomens- en vermogensongelijkheid. Minder aandacht is er voor de gevolgen ervan. Wat is bijvoorbeeld de invloed van populisme op de economie?

Het economisch track record van populisten is slecht. Volgens econoom Dani Rodrik is politieke stabiliteit een van de belangrijkste fundamenten van economische ontwikkeling, maar populisten ondergraven deze juist door groepen buiten te sluiten en door de legitimiteit van maatschappelijke instituties, zoals de rechtspraak, in twijfel te trekken. De economische prestaties van populisten zijn behalve op papier ook in de praktijk zwak. Wat te denken van Silvio Berlusconi? Hoewel hij jaren aan het roer stond is het hem nooit gelukt om de Italiaanse economie in een hogere versnelling te krijgen. En als het populisten wel lukt de economische groei aan te zwengelen, blijkt dit vaak niet duurzaam. Een goed voorbeeld hiervan is Turkije, het land noteert weliswaar economische groei maar de inflatie komt de laatste maanden uit rond de 20%.

Populisme zorgt op langere termijn dus vooral voor economische schade. Of het nu van de linker- of van de rechterkant van het politieke spectrum komt, dat maakt weinig verschil. Op basis hiervan zou het voor financiële markten niet mogen uitmaken of de dreiging van ‘links’ of van ‘rechts’ komt. Beide drukken immers het langetermijngroeipotentieel omlaag. In de praktijk maken financiële markten echter toch onderscheid. Onderzoek naar de handel in opties wijst uit dat financiële markten het risico van koersschommelingen of van een economische crash veel hoger aanslaan bij ‘links’ dan bij ‘rechts’ populisme. De verklaring voor dit onderscheid staat nog niet vast.

Een mogelijke oorzaak is dat rechts populisten de belangen van bestaande bedrijven beschermen. Zo ontketende Trump een handelsoorlog met China en voerde hij belastingverlagingen door voor bedrijven. Daarmee stelde hij Amerikaanse bedrijven in staat hogere winsten af te romen. Voor de korte termijn was dat fijn voor die bedrijven en daarmee voor hun beurskoers. Voor Amerikaanse consumenten en voor de ontwikkeling van de Amerikaanse economie op langere termijn was het echter funest. Het beleid leidde tot hogere prijzen voor consumenten en verstoorde de bedrijfsdynamiek: uitdagers kregen minder kans de positie van bestaande bedrijven te betwisten. Trumps beleid stond vernieuwing dus in de weg. Daarnaast vergrootte het de ongelijkheid in de inkomens- en de vermogensvorming.

En hoe zit het dan in Nederland? De samenstelling van het parlement is sterk veranderd. Het aandeel van de traditionele middenpartijen is geslonken en er zijn veel nieuwe partijen bij gekomen. Op zichzelf is dat een verrijking. Alle politieke stromingen kunnen deelnemen aan het politieke debat en met de komst van Partij van de Dieren weegt zelfs de stem van dieren mee. Nadeel is wel dat veel van de nieuwe partijen zich aan de flanken van het politieke spectrum positioneren, tot aan de uitersten toe. Dit kan de mogelijkheden om een regering te vormen beperken, zoals te merken is aan de tergend trage formatie. Het kan tot ondoordachte, ad hoc wetsvoorstellen met dramatische gevolgen leiden, zoals bij de Toeslagenaffaire. Of tot een steeds verdere verruwing van het debat. Waardigheid is vaak ver te zoeken, zeker bij radicaal en extreem rechts.

De AEX-index mag hiervan vooralsnog weinig last ondervinden, maar of de samenleving er materieel en immaterieel op vooruit gaat, dat valt ernstig te betwijfelen. (Philip Bokeloh)