NL Weekly – Werkloosheid, aandelen, faillissementen en huizenprijzen
Verbazing over dalende werkloosheid. Aandelen aantrekkelijk door corona. Weinig faillissementen. Huizenmarkt tart economische wetmatigheden.
Verbazing over dalende werkloosheid
‘Zelfs het CBS is verbaasd’, kopte Trouw onlangs, dat de werkloosheid blijft dalen. En meer economen en statistici verbazen zich over deze ontwikkeling. Ook wij hebben nog geen sluitende verklaring. De werkloosheid daalt sinds de zomer: 4,6% in augustus, 4,4% in september, 4,3% in oktober en 4,0% in november. Wij verwachten dat deze daling voorafgaat aan een stijging naar 6,4% in 2021. Belangrijkste reden voor de stijging is de verwachte afbouw van de NOW-regeling.
De onderliggende cijfers laten zien, ziet dat die regeling zorgt voor minder ‘instroom’: minder mensen gaan van werk naar WW of bijstand. Dat is goed verklaarbaar. De NOW zorgt er namelijk voor dat personeel niet ontslagen hoeft te worden. Maar ook meer werklozen vonden een baan.
Onze voorlopige hypothese voor deze uitstroom uit de werkloosheid is dat de sectoren die profiteren van de coronacrisis, gebruik maken van flexwerkers. Zo zijn distributiecentra en bezorgdiensten voor een groot deel afhankelijk van flexwerk: schijnzelfstandigheid, nulurencontracten, uitzendwerk en tijdelijke contracten. Tegelijkertijd is een groot deel van de uitstroom bereid om flexwerk te doen.
Ten eerste zijn dit de flexwerkers die aan het begin van de crisis, ondanks de NOW-regeling, werkloos zijn geworden. Ons vermoeden is dat deze mensen nu weer langzaam het werk kunnen in die sectoren die profiteren van de crisis en relatief arbeidsintensieve producten en diensten leveren.
Ten tweede zijn er mensen die al vóór de crisis werkloos waren. Hoe langer werkloos, hoe groter de bereidheid om flexwerk te doen. (Piet Rietman)
De aandelenmarkten zijn niet booming ondanks corona, maar dankzij
Tijdens de tweede, harde lockdown blijven aandelen stijgen. Deze ontwikkelingen steken schril af tegen de economische ontwikkelingen. Terwijl we verwachten dat de Nederlandse economie in het vierde kwartaal met 2,7% zal krimpen, steeg de AEX in datzelfde kwartaal met bijna 15%. Financiële markten kijken vooruit en de positieve ontwikkelingen omtrent het vaccin, de Brexitdeal en Biden als nieuwe president in de VS stemmen de belegger positief. Maar de lage rente is waarschijnlijk de grootste drijver achter de stijgende aandeelkoersen. Vanwege de coronacrisis hebben centrale banken over de hele wereld extra geld in de financiële markten gepompt. Door de Targeted Longer-Term Refinancing Operations (TLTRO’s) kunnen banken geld lenen tegen een negatieve rente van 1%. Lage rente zorgt ervoor dat bedrijven minder kosten hebben op hun bestaande leningen en het verlaagt de kapitaallasten waardoor kapitaalinvesteringen aantrekkelijker worden. Maar misschien wel de belangrijkste reden voor hogere aandeelkoersen: door de lage rente is het alternatief – obligaties – minder lonend. Mede dankzij het ruime monetair beleid en opkoopprogramma’s van centrale banken is de rente op staatsobligaties historisch laag. Momenteel is de rente van een 10-jaar staatsobligatie van de Nederlandse staat -0,5% en dat maakt investeringen in aandelen relatief aantrekkelijk. Kortom, de coronacrisis heeft centrale banken ertoe gezet om fors te stimuleren, wat aandeelkoersen ten goede komt. (Nora Neuteboom)
Faillissementen zeggen weinig over de gezondheid van het bedrijfsleven
2020 had ook wat betreft faillissementen een eigenaardig karakter. Normaliter leidt een sterke plotselinge terugval van economische activiteit tot een toename van het aantal bedrijven dat failleert. Omdat de Nederlandse economie in 2020 met naar schatting 4,4% zal krimpen, is het logisch rekening te houden met een toename het aantal faillissementen. Toch zien we dit niet terug in de cijfers. In vergelijking met 2019 – een jaar van hoogconjunctuur – zien we dat in 2020 ongeveer evenveel bedrijven maandelijks failliet ging. Vanaf juli gingen er zelfs elke maand minder bedrijven failliet dan in 2019. Waar komt dit door?
Bedrijven gaan enkel failliet als de terugloop van activiteit zich doorvertaalt in financiële problemen. En juist daar is de kink in de kabel gekomen. Ondanks dat geraakte bedrijven hun omzetten zagen slinken, zijn de inkomsten en uitgaven niet dusdanig uit het lood gelopen waardoor de ondernemingen failliet zijn gegaan. Om deze balans te bewaken kwam in de eerste weken van de coronacrisis lastenverlichting uit de hoek van de banken, die rente- en aflossingsverplichtingen versoepelden en de overheid, die belastinguitstel accepteerde. Voor de meer langere termijn zijn de veelbesproken steunpakketten opgetuigd die bedrijven helpen hun personeel (NOW) en hun vaste lasten (TGVL) te betalen. Verder hebben ook bedrijven zelf veel inspanningen geleverd door het overgebleven verschil tussen inkomsten en uitgaven te dichten door de kosten terug te schroeven.
Betekent dit lage aantal faillissementen dat het bedrijfsleven nog even gezond of gezonder is dan in 2019? Het antwoord op deze vraag is; dat hangt af van hoe je er naar kijkt. Enerzijds het groeipotentieel; op dit vlak lijken bedrijven een behoorlijke tik te hebben gekregen. Het vermogen om de komende jaren het groeipotentieel te laten toenemen is verminderd. De belangrijkste reden hiervoor is de grote terugval in investeringen in 2020 met een slechts beperkte opleving in 2021, die het verlies van 2020 lang niet goedmaakt.
Anderzijds is in de beoordeling over de staat van het bedrijfsleven ook nuance op zijn plaats. Veel aandacht in de media gaat uit naar de sectoren die het zwaar hebben. Toch is het vanuit de macro-economie bekeken, belangrijk de vraag te stellen of deze pijn maatgevend is voor het gehele bedrijfsleven. We weten inmiddels dat de aanbodzijde van de economie minder hard geraakt wordt dan bij de lockdown in maart. Om te kijken of dit ook te zien is in de financiële weerbaarheid van die bedrijven zijn we bij ABN AMRO bezig met een analyse van zakelijke transactiedata. De eerste voorzichtige resultaten van dit onderzoek tonen dat er geen enorme faillissementsgolf in het verschiet ligt. Ook hier is nuance wederom op zijn plaats, er gaat een grote diversiteit schuil achter de gemiddelden; bedrijven in de getroffen sectoren hebben het zwaar, er zijn bedrijven die hun activiteiten volledig teruggeschroefd hebben, er zijn bedrijven die ondanks corona goed presteren en er zijn bedrijven die zich juist de coronawinnaars mogen noemen. Wij hopen binnenkort de eerste resultaten van deze analyse te kunnen publiceren en meer kleur te geven aan hoe het bedrijfsleven er echt voor staat. (Jan-Paul van de Kerke)
Huizenmarkt tart economische wetmatigheden
De economie mag door een dal gaan, de huizenmarkt zit nog altijd in de lift. In november stegen de huizenprijzen met 8,9% jaar-op-jaar. Dat is flink hoger dan in januari toen de waardestijging nog slechts 6,3% bedroeg. Ook de woningaankopen trekken aan. Tot en met november zijn er 209.000 woningen van de hand gegaan, 13.000 meer dan in dezelfde periode het jaar ervoor. Wat een verschil met de financiële crisis. In 2008 kalfde de prijsstijging af van 4,5% in januari naar 1,7% in december. Het totaal aantal woningaankopen bleef steken op 182.000, 22.000 minder dan het jaar ervoor. In 2009 werd het nog erger. Slechts 128.000 woningen vonden een nieuwe eigenaar en de prijzen daalden met gemiddeld 3,4%.
Eén verklaring voor het verschil tussen de huidige en de financiële crisis is de oorsprong van de schok. Bij de financiële crisis was dat een verzwakt financieel stelsel. Bij de huidige crisis komt de schok van buiten de economie en is de financiële sector beter gekapitaliseerd. Destijds scherpten hypotheekverstrekkers hun leenvoorwaarden aan. De toezichthouders begrensden het bedrag dat huizenkopers mochten lenen op basis van hun inkomen en de waarde van het onderpand. Bovendien verplichtten zij banken hun kapitaalbuffers te verhogen. Dat is ditmaal niet aan de orde. Sterker nog, centrale banken hebben de buffervereisten van banken versoepeld. Bovendien doen zij op grote schaal steunaankopen, waardoor de rente op overheidsleningen daalt. In het verlengde hiervan daalt ook de hypotheekrente. Dit staat in schril contrast met 2008 en 2009 toen de hypotheekrente juist steeg.
Verder wijkt ook de reactie van overheden af. Bij de financiële crisis liep de werkloosheid sterk op en kregen steeds meer huishoudens moeite om hun hypotheekverplichtingen na te komen. De betalingsproblemen stapelden zich op. Dit vormde voor beleidsmakers geen reden om in te grijpen. Hun recept? Bezuinigen om te voorkomen dat de overheidsfinanciën verder zouden verslechteren. Dit gebeurde in Nederland onder meer door de fiscale begunstiging van de eigen woning te beperken via de verplichting om af te lossen en een verminderde renteaftrek. Voor de huizenmarkt betekende dit dat de waarderingen onder druk kwamen. Nu is de beleidsreactie totaal anders. Dankzij loonsubsidies blijft de werkgelegenheid op peil. Voor zover mensen hun baan verliezen betreft het vooral flexwerkers die eerder op het huur- dan op het koopsegment zijn aangewezen. Vooralsnog is er geen sprake van inperking van de fiscale begunstiging, maar dat kan na de verkiezingen in maart veranderen. (Philip Bokeloh)