Strijd om het bestaan


Bestaanszekerheid staat vol in de schijnwerpers, maar is een breed begrip. We kunnen focussen op de financiën van huishoudens en bijvoorbeeld kijken naar het percentage van het netto-inkomen dat opgaat aan vaste lasten. Wat overblijft stelt huishoudens in staat te reageren op onverwachte gebeurtenissen die het huishouden financieel raken; een grote uitgave of plotseling verlies van inkomen.
Zelf zie ik het breder. Ook gezondheid, wonen, onderwijs en het onderdeel zijn van de samenleving horen bij hoe zeker en waardevol iemands bestaan is. Existentiële bestaanszekerheid van onze maatschappij gaat nog een stap verder. De klimaatproblematiek en wereldvrede zijn wat mij betreft actuele uitdagingen die onze bestaanszekerheid bedreigen.
Terug naar waar het in de politiek vooral om draait: bestaanszekerheid in relatie tot koopkracht. Het eerste hoofdstuk van het regeerprogramma van het Kabinet-Schoof heette niet voor niets "Bestaanszekerheid en Koopkracht". Recent haalden ABN AMRO collega’s de krantenkoppen met hun onderzoek naar welk deel van het netto-inkomen van een huishouden opgaat aan vaste lasten. Volgens die meetmethode is de bestaanszekerheid toegenomen sinds 2017. Dat wil zeggen dat de netto-inkomens sterker stegen dan de vaste lasten. Huishoudens houden dus geld over voor de “veel” duurdere boodschappen en het opvangen van tegenvallers.
De conclusie druiste in tegen het gevoel van velen, ook de mijne. Maar bij dat gevoel draait het er natuurlijk om wat je definieert als bestaanszekerheid. Want de vaste lasten vallen dan wel lager uit, maar hoe zit dit dan met de torenhoge inflatie?
Mijn gevoel en dat van velen klopt. Veel van de ‘besparing’ op vaste lasten, verdween weer aan de duurdere basale uitgaven, zoals onze boodschappen. Het aanleggen van reserves voor onverwachte uitgaven bleef beperkt. Dit bleek ook uit een ander onderzoek van dezelfde collega’s. Zij zagen dat huurders in de sociale woningbouw hun lagere woonlasten - door de inkomensafhankelijke huurverlaging uit 2023 - direct gebruikten voor consumptie; waarschijnlijk uit pure noodzaak.
Een belangrijke oorzaak voor de toename van “de bestaanszekerheid” was het ingrijpen van de overheid tijdens de energiecrisis. Het stimuleerde vooral de inkomens van minima, waardoor deze groep als eerste profiteerde. Dit neemt niet weg dat voor een deel van de uitkeringsgerechtigden de vaste lasten nog steeds zo hoog zijn dat tegenslagen nauwelijks kunnen worden opgevangen.
Tellen we daarbij op dat in 2024 de verhoogde inkomensstijging voor de uitkeringsgerechtigden eindigde en bovendien steeg voor deze groep het vaste lastenpercentage in 2024 licht. Een trend die volgens de meest recente data in 2025 waarschijnlijk doorzet. Allemaal redenen om aan te nemen dat er een flink aantal huishoudens blijft waar de schoen structureel wringt.