Wie gaat dat betalen?

Zoete lieve Gerritje? Vele tientallen miljarden zijn er tot nu uitgetrokken om onze economie, bedrijven en burgers te ondersteunen in de coronapandemie.
De Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), de Tijdelijke Overbrugging voor Zelfstandige Ondernemers (Tozo) en ook de zorgbonus waren meer dan te rechtvaardigen uitgaven, die de staatschuld deden stijgen. Bovendien vielen de belastingen tegen, wat nog eens zo’n € 9 miljard aan inkomsten scheelde.
Alles optellend groeide zo in 2020 de Nederlandse staatsschuld met 43 miljard euro tot bijna € 380 miljard. En ook in 2021 zal die verder groeien. Toen we een minister van Financiën met de voornaam Gerrit hadden, konden we makkelijk teruggrijpen op het oude schoolliedje. Maar de goede lezer zag al het vraagteken. Kan Gerritje het betalen?
Tegenwoordig heet de minister van Financiën Wobke. Tijdens de recente verkiezingscampagne stelde hij één keer de naar mijn mening terechte betaalvraag. Maar reacties van andere lijsttrekkers, schaatsen met Sven en de resultante in de peilingen, voorkwamen dat dit op de agenda bleef.
Bezuinigen is dus voorlopig niet aan de orde. Alle partijen zijn het eens, ook die van Wobke. We gaan uit de Covid19-recessie komen door de economie te stimuleren met wat in het jargon heet expansief fiscaal beleid. In de plannen van alle partijen stijgen weliswaar de inkomsten van de overheid, maar die compenseren onvoldoende de toename van de overheidsuitgaven. Het gevolg is een aanhoudend overheidstekort dat naar het laat aanzien de hele komende kabinetsperiode zal duren.
Verwacht wordt dat de staatschuld dit jaar rond 60% van het BBP komt; de EU-norm voor begrotingsregels. Kijken we naar de verkiezingsprogramma’s van VVD, CDA en D’66 dan gaan we die norm beperkt overschrijden en zitten we ook in 2025 nog rond 60%. Geen probleem, want vanuit de EU is deze norm vanwege de pandemie (voorlopig) losgelaten.
De komende jaren is dus extra geld nodig voor investeringen. Geld dat de overheid niet heeft en moet lenen. Uw spaargeld levert geen cent meer op, maar dit heeft ook een voordeel. De financiering van onze staatsschuld op de geld- en kapitaalmarkt is goedkoop. Bovendien heeft Nederland een zogenaamde triple A-rating. Dit staat voor hoge kredietwaardigheid en maakt ons staatspapier gewild. Nederland zal dus goed en goedkoop geld kunnen lenen op de geld- en kapitaalmarkt.
Het antwoord op de vraag “Wie gaat dat betalen?”, stellen we feitelijk dus even uit met de geruststelling “Bruintje kan het trekken”.
Deze column verscheen eerder in Deal! Vakblad voor inkopers van de Nevi
