De week van Prinsjesdag en toenemende ongelijkheid

Een overzicht van alle publicaties mbt Prinsjesdag. Ondanks het ongekend grote koopkrachtpakket dat op dinsdag is gepresenteerd, blijft het koopkrachtniveau laag en stijgt de ongelijkheid. Dat blijkt uit de Macro Economische Verkenning (MEV).
Mede-auteur: Piet Rietman
De piek in inflatie leek achter de rug toen deze in maart 2022 uitkwam op 9,7%. De opvolgende maanden nam de consumentenprijsindex (CPI) daadwerkelijk af, onder andere door overheidsbeleid zoals het verlagen van benzineaccijnzen. Ondanks deze verlaging steeg het inflatiecijfer wederom in de afgelopen twee maanden. In de meest recent gemeten maand, augustus, kwam de CPI uit op 12%; het hoogst sinds januari 1963 in de maandelijkse reeks gepubliceerd door het CBS.
Het Klimaatbeleid uit de miljoenennota voor 2023 oogt vooral als een voortzetting van het al in het Klimaatakkoord en het Coalitieakkoord voorgenomen beleid. Voor het behalen van de (aangescherpte) reductiedoelen zal er extra genormeerd en beprijsd worden en minder gesubsidieerd, maar concrete maatregelen worden uitgesteld naar 2023.
Nederland wordt geteisterd door diverse crises. De wooncrisis is er een van. Wie op Prinsjesdag had gehoopt op nieuwe maatregelen om de problemen rondom huisvesting te verhelpen, komt echter bedrogen uit. Het kabinet houdt vast aan de eerder ingezette koers.
Ongelijkheid neemt weer toe
gaat het CPB er vanuit dat de mediane koopkracht met 3,9% stijgt in 2023. De mediane koopkracht daalde in 2022 echter met 6,8%. Al met al is na de koopkrachtimpuls van 2023 de koopkracht volgens het CPB nog altijd op het niveau van 2019. De koopkracht is dus niet hersteld maar teruggekeerd naar het niveau van vier jaar geleden:
De koopkrachtwinst in de coronajaren wordt hiermee ongedaan gemaakt. In 2020 liep de al afgesproken cao-loongroei nog even door terwijl de inflatie nog laag was (1,3%). Zelfs in 2021, met een inzakkende loongroei, was er nog een kleine mediane koopkrachtstijging.
Het koopkrachtpakket kan ook niet voorkomen dat de ongelijkheid weer toeneemt. In de prognose van het CPB keert de arbeidsinkomensquote (AIQ) zelfs terug naar het niveau van 2017. De arbeidsinkomensquote is het gedeelte van het nationaal inkomen dat uit arbeid komt, zoals loon, versus inkomen uit kapitaal zoals winst, dividend en huur. Voor de AIQ waren ook de coronajaren de goede jaren. In 2020 steeg de AIQ flink omdat de winsten onder druk stonden terwijl de loongroei dankzij de NOW-regeling redelijk op peil bleef.
De onverwachte effecten van de coronacrisis – stijging van koopkracht en AIQ – zijn daarmee weggeëbd. Dat is niet gecorrigeerd door het laatste koopkrachtpakket. De sociaaleconomische problemen van vóór corona zijn dus ook niet weggepoetst. Zo’n 5 à 6% van de bevolking leefde toen onder de armoedegrens en er zijn geen redenen om te denken dat dit komende jaren anders is. (Piet Rietman)

