De week van sterke dekking pensioenfondsen, hoge inflatie en stijgende inkoopmanagersindex

Dankzij de stijgende rente blijft de positie van Nederlandse pensioenfondsen sterk. Verder publiceerde het CBS het HICP-inflatiecijfer voor januari 2022. Ten opzichte van januari 2021 zijn de prijzen met 7,6 procent toegenomen. Tot slot steeg de inkoopmanagersindex en nam het tekort aan materialen eindelijk af in de industrie. Wat wellicht goed nieuws is voor de inflatie.
Mede-auteur: Piet Rietman
Dekking pensioenfondsen blijft sterk
Dankzij de stijgende rente blijft de positie van Nederlandse pensioenfondsen sterk. Volgens onze berekeningen sloten pensioenfondsen gisteren januari af met een gewogen gemiddelde actuele dekkingsgraad van 112%. Dit betekent dat er, volgens de huidige rekenregels, 112 euro aan bezittingen staat tegenover elke 100 euro aan verplichtingen.
Dat de positie van de pensioenfondsen zo sterk is, komt vooral door het jaar 2021. Uit de vorige gepubliceerde jaar- en kwartaalcijfers van verschillende pensioenfondsen blijkt dat in 2021 het mes aan twee kanten sneed. Wereldwijd namen de waardes van aandelen en andere assets toe. Tegelijkertijd steeg de rente waardoor de boekwaarde van de verplichtingen afnam. De gewogen gemiddelde actuele dekkingsgraad steeg van 100% naar 117% in 2021.
Dat de dekking van pensioenfondsen in januari toch iets daalde, van 117% naar 112%, kwam door de afname van de aandelenwaardes in die maand. Door de stijgende rente is echter bij de meeste pensioenfondsen niet te verwachten dat de dekking te laag wordt in de komende maanden. (Piet Rietman)
Inflatie (HICP) stijgt naar 7,6%
Deze week publiceerde het CBS het HICP-inflatiecijfer voor januari 2022. Ten opzichte van januari 2021 zijn de prijzen met 7,6 procent toegenomen. Een historische toename: we moeten 45 jaar terug de tijd in gaan om vergelijkbare inflatiecijfers te vinden. Wat valt op als we onder de motorkap kijken?
Verreweg de grootste bijdrage - meer dan de helft van de 7,6 procent - komt door de component energieprijzen. Prijzen voor gas, olie en elektriciteit laten sinds eind 2021 enorme jaar-op-jaar stijgingen zien. Energiebedrijven berekenen deze door aan de consument waardoor het de inflatie opstuwt. De prijsstijging van deze component was 58,4%.
Verder vielen de prijzen voor voedingsmiddelen en dranken op. De prijsstijging van deze categorie was weliswaar bescheiden in vergelijking met de prijsstijging die te zien was in de energiecomponent. Ten opzichte van het decembercijfer laat de voedingscomponent desondanks een flinke stijging zien. Waar in december voedingsmiddelen 2,6% duurder werden nam deze stijging in januari toe tot 4,2%. Drie redenen liggen hieraan te grondslag. Ten eerste heeft het snelle herstel van de wereldeconomie geleid tot prijsstijgingen op grondstoffenmarkten en problemen in internationale aanvoerlijnen. Deze hogere input en productieprijzen worden doorberekend aan de consument. Ten tweede hebben ook bedrijven die voedingsmiddelen maken te kampen met hogere energieprijzen. Een evident voorbeeld hiervan is de . Ten derde spelen de eerste twee factoren al langer een rol maar is de prijsstijging van voedingsmiddelen nog beperkt gebleven omdat veel leveringen en prijzen - bijvoorbeeld aan supermarkten - vastgelegd waren in leverancierscontracten. Het einde van het jaar is vaak een moment waarop nieuwe contracten uitonderhandeld worden waardoor consumenten deze prijsstijgingen nu pas zien.
De laatste opvallende categorie zijn de industriële goederen (exclusief energie). De problemen in internationale aanvoerlijnen - zoals het tekort aan chips - leidde in de laatste maanden van 2021 tot een groei van deze component. Anders dan verwacht blijft In het januaricijfer deze prijsstijging vrij constant (december 3,4%, januari 3,5%). Betekent dit dat we hiermee de meeste prijsstijgingen die voortkomen uit deze factoren achter de rug hebben? Dit is op basis van de huidige data nog niet te zeggen. Aanvoerketens bij industriële goederen bestaan uit veel verschillende bedrijven. Hiermee is de prijsdruk die vanuit de pijplijn richting de consument komt vertraagd en moeilijk in te schatten. Een positieve noot in dit verband is dat we bij Nederlandse industriële bedrijven de eerste tekenen zien van afname van problemen in aanvoerketens. (Jan-Paul van de Kerke)
Inkoopmanagersindex toont hogere versnelling Nederlandse industrie
De NEVI Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie steeg van 58,6 in december naar 60,1 in januari. Het lijkt erop dat dat de ontregeling van toeleveringsketens wat afneemt, wat leidt tot een hogere productie en daarmee meer werkgelegenheid.
De nieuwe orders namen eveneens snel toe. In Duitsland, de belangrijkste afzetmarkt, namen tekorten aan onderdelen en materialen ook af, wat leidde tot groei van de productie, zoals blijkt uit cijfers van IHS Markit. In de eurozone als geheel is het beeld vergelijkbaar. Nu toeleveringsketens minder ontregeld zijn dan gedurende de afgelopen twaalf maanden, kunnen Nederlandse ondernemers de productie opvoeren en profiteren van een toename van nieuwe exportorders. Ook de inkoopkosten nemen minder snel toe, al zijn de energietarieven zeer hoog.
Omikron
Daarmee wordt tevens duidelijk dat de toeleveringsketens niet verder ontregeld lijken te worden door de snelle opkomst van de Omikron-variant en de maatregelen daartegen. In januari gaf weliswaar 55 procent van de Nederlandse industriële ondernemers aan dat de levertijden toenemen, maar dit is veel lager dan het record van 76 procent in juni. Het lijkt erop dat het tekort aan materialen afneemt en dat er langzaam een nieuw evenwicht ontstaat tussen vraag en aanbod. Wel is vermoedelijk personeelstekort nog een rem op de groei van de productie. Omikron kan dat personeelstekort de komende maanden verergeren, door hoger ziekteverzuim en quarantaine.
Optimisme
Dankzij de stijgende productie kunnen Nederlandse ondernemers eindelijk beter tegemoet komen aan de grote vraag. Voor het eerst in anderhalf jaar nemen de voorraden gereed product niet verder af. De hoeveelheid openstaande orders groeit nog steeds, maar wel in het laagste tempo sinds december 2020. Toch is er nog steeds ruime vraag naar producten zoals machines, die de Nederlandse industrie in hoog tempo aflevert. Geen wonder dat verreweg de meeste ondernemers optimistisch zijn over de productie in de komende twaalf maanden. Dit jaar wordt waarschijnlijk nog beter dan 2021 (Albert Jan Swart).

