Publication

VS - Fed gaat voorzichtiger om met renteverlagingen

Macro economieVerenigde Staten

De economie is tot nu toe vertraagd in 2024, maar blijft veerkrachtiger dan verwacht. We zijn nog steeds van mening dat de de recente hoge inflatiecijfers meer ruis dan signaal zijn. Toch zal de Fed sterker overtuigd moeten worden, voordat ze de beleidsrente gaat verlagen.

Uit de gegevens van de nationale rekeningen, die later deze week worden verwacht, zal waarschijnlijk blijken dat de bbp-groei in het eerste kwartaal verder is vertraagd ten opzichte van de zeer sterke tweede helft van 2023. Evenals de consensusverwachting gaan we uit van een groei van ongeveer 2,5% op jaarbasis. Dat is een daling ten opzichte van de groei van 3,4% in het vierde kwartaal en 4,9% in het derde kwartaal van vorig jaar, maar nog steeds iets boven het trendmatige groeitempo. Recente macrodata suggereren dat de groei nog steeds wordt aangedreven door een solide consumptie. Ook het uitbodemen van de wereldwijde handel en industrie (zie de Global View van deze maand) helpt mee, waarbij de productie van de verwerkende industrie in het afgelopen kwartaal bescheiden is gegroeid. Dat de groei niet sterker is vertraagd, is verrassend gezien het effect van de hoge rentetarieven op zaken zoals de matige kredietverlening door banken en de stijgende creditcardschulden (zie onze Global Monthly van maart). Deze veerkracht weerspiegelt waarschijnlijk nog steeds de gezonde balansen van huishoudens en bedrijven, die de zwakte in rentegevoelige delen van de economie lijken te compenseren. Als gevolg van de aanhoudende veerkracht hebben we onze bbp-groeiraming voor 2024 verder verhoogd naar 2,5%, 0,4 procentpunt boven onze vorige prognose van 2,1%. Hoewel we nog steeds verwachten dat de economie zal blijven vertragen, denken we dat het dieptepunt nog ondieper zal zijn dan eerder gedacht: met een groei die naar verwachting iets onder de trend zal uitkomen op circa 1,5% in het tweede en derde kwartaal, voordat de dalende rente de groei eind 2024 en in 2025 weer zal stimuleren.

Ondanks de sterke groei zijn we nog steeds van mening dat de recente CPI-inflatiecijfers meer ruis dan signalen afgeven over de inflatievooruitzichten. Zoals het afgelopen jaar is gebleken, zijn de maandelijkse inflatiecijfers volatiel en de meeste kracht die we zien, wordt veroorzaakt door naschokken van de inflatiegolf van 2021-22. Zo moest de stijging van de huren nog volledig worden doorberekend. En eerdere stijgingen van de prijzen van auto-onderdelen hebben, samen met de hervatting van het reizen en de daarmee gepaard gaande hogere ongevallencijfers, geleid tot een ongebruikelijke stijging van de premies voor autoverzekeringen. De inflatiedruk in de pijplijn, waaronder de laatste gegevens over nieuwe huurovereenkomsten voor woningen en de loonstijging, blijven wijzen op een gunstig inflatieverloop. We denken dan ook dat we de komende maanden wel wat neerwaartse verrassingen op het gebied van inflatie kunnen verwachten.

Toch zal de Fed meer overtuigd moeten zijn voordat ze de beleidsrente gaat verlagen, nadat ze in 2021 gebrandmerkt werd door de mantra dat inflatie van voorbijgaande aard is. Wij denken dat de Fed twee tot drie maanden gunstige inflatiecijfers moet zien om er zeker van te zijn dat ze weer op weg is om haar inflatiedoelstelling van 2% te halen. Ervan uitgaande dat we de komende maanden inderdaad gunstiger inflatiecijfers gaan zien, denken wij dat de Fed alvast enige versoepeling zal willen doorvoeren, gezien de vertragingen waarmee monetair beleid nu eenmaal werkt. Dit pleit daarom voor een eerste renteverlaging in juli (voorheen juni). Gezien de volatiliteit die we in de inflatie hebben gezien, denken we echter ook dat het redelijk is dat de Fed in eerste instantie voorzichtiger te werk gaat met renteverlagingen. Hoewel de precieze timing van een eventuele pauze sterk zal afhangen van de dataflow op dat moment, denken wij dat september een redelijk moment is voor de Fed om even pas op de plaats te maken. Tegen november zou de inflatie meer duurzaam terug moeten zijn op de Fed-doelstelling van 2%. Dat zou het FOMC het vertrouwen moeten geven om tijdens opeenvolgende vergaderingen de beleidsrente verder te verlagen, totdat eind 2025 een neutraler renteniveau (rond 3%) wordt bereikt.

Kunnen de plannen voor renteverlagingen in duigen vallen door de presidentsverkiezingen? Wij denken van niet. Wij denken dat de cijfers een rentepauze in september zullen ondersteunen, maar de FOMC-vergadering in november vindt vlak na de verkiezingen plaats. Daarom is het onwaarschijnlijk dat een eventuele stap als politiek gemotiveerd zal worden gezien, ongeacht de uitslag. Zie onze Fed Watch voor meer informatie.