Eurozone - Op weg naar de eerste renteverlaging


De BBP-groei is in het eerste kwartaal waarschijnlijk gestagneerd. Desinflatie in de eurozone ligt nog op schema. Waarschijnlijk ligt de inflatie halverwege dit jaar dichtbij de 2%. De ECB noemt renteverlagingen voor het eerst expliciet in de beleidsverklaring, wat de weg vrijmaakt voor een renteverlaging in juni.
Tijdens de speciale Europese Raad van 17-18 april stond het economisch beleid in Europa bovenaan de beleidsagenda. Eerst werd het van de voormalige Italiaanse premier Enrico Letta over het verdiepen van de interne markt gepubliceerd, terwijl Mario Draghi een hield waarin hij de voorlopige conclusies van zijn rapport over het concurrentievermogen van de EU, dat later in 2024 zal worden gepubliceerd, deelde. Om als eurozone de mondiale uitdagingen het hoofd te bieden, wordt opgeroepen tot verdere integratie en een actief industriebeleid binnen het blok. De rapporten komen op het juiste moment gezien de stagnatie in de eurozone, maar kunnen in dovemansoren vallen gezien de Europese verkiezingen van begin juni waarschijnlijk een verschuiving naar eurosceptisch/nationalistisch rechts zullen inluiden.
De publicatie volgende week van de BBP-groei in Q1 zal waarschijnlijk stagnatie laten zien. De vooruitzichten voor de rest van 2024 worden beter. Ook trekt de groei wat aan, al blijft deze onder trend. De particuliere consumptie zal naar verwachting toenemen doordat de hoge loonstijgingen en de dalende inflatie de reële inkomens doen stijgen, waardoor het vertrouwen van de huishoudens toeneemt. Een verkrapping van het begrotingsbeleid en het nog steeds hoge renteniveau zullen een scherp herstel echter in de weg staan. Aangezien de wereldhandelsvolumes aantrekken, verwachten we dat dit zal doorwerken in een verdere uitbodeming van de industriële sector, maar structurele tegenwind zoals hoge energiekosten en een verminderd concurrentievermogen zullen de vooruitzichten in deze sector naar verwachting gematigd houden.
De desinflatie blijft intussen op schema, met een inflatie die halverwege het jaar naar verwachting weer rond de 2% zal liggen. De inflatiecijfers van maart vielen lager uit dan gedacht. De algemene inflatie daalde van 2,6% in februari naar 2,4%, terwijl de kerninflatie daalde van 3,1% naar 2,9%, de laagste waarde sinds de oorlog in Oekraïne uitbrak. Dit ondanks het feit dat Pasen dit jaar in maart viel in plaats van in april. Pasen oefent doorgaans enige opwaartse druk uit op de prijzen van voedingsmiddelen en diensten. Nu dit effect vanaf april afwezig is, zal de diensteninflatie waarschijnlijk verder afzwakken. Zoals we in een recente notitie hebben aangegeven (zie ), blijven we verwachten dat de loonstijging in de komende kwartalen verder zal afnemen naarmate de omstandigheden op de arbeidsmarkt verslechteren.
In de vergadering van april herhaalde de ECB de constructieve vooruitzichten voor de inflatie door aan te geven dat "de meeste maatstaven voor de onderliggende inflatie afnemen, de loonstijging geleidelijk afneemt en bedrijven een deel van de stijging van de arbeidskosten in hun winsten incasseren". Vervolgens sprak de ECB in de monetaire beleidsverklaring van april voor het eerst expliciet over renteverlagingen. Zij merkte op dat indien haar "geactualiseerde beoordeling van de inflatievooruitzichten, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetaire transmissie haar vertrouwen dat de inflatie duurzaam naar de doelstelling bevestigt, het passend zou zijn het huidige niveau van monetaire beleidsrestricties te verlagen". Gezien de mededelingen van de ECB over de inflatievooruitzichten, de financieringsvoorwaarden en haar visie op de onderliggende inflatie, lijkt al grotendeels aan deze drie gestelde voorwaarden te zijn voldaan (zie ). Hierdoor denken wij dat de ECB haar renteverlagingscyclus start tijdens de vergadering in juni. Hoewel de ECB zich niet vastlegt op een bepaald rentepad, is ons basisscenario dat de ECB de rente vanaf juni bij elke vergadering verlaagt voor een totaal van 125 bp renteverlagingen.