Nederland - Na Prinsjesdag op naar de verkiezingen

PublicationMacro economy

De begroting die op Prinsjesdag werd gepresenteerd bevatte weinig verrassingen, waaronder een plan om de koopkracht te stimuleren. Grote beleidswijzigingen worden overgelaten aan het volgende kabinet na de komende verkiezingen, en politieke campagne komt op gang. Naar verwachting zal de groei op korte termijn gematigd blijven, voordat deze in 2026 weer aantrekt.

De derde dinsdag van september was weer Prinsjesdag, oftewel de Nederlandse begrotingsdag. De begroting bevatte weinig verrassingen. Ten eerste werd er vanwege het demissionaire staat van het kabinet een 'beleidsarme' begroting ingediend; en ten tweede waren de meeste maatregelen al uitgelekt. De regering is van plan de koopkracht te stimuleren met een lichte belastingverlaging en een verlenging van de verlaagde brandstofaccijnzen met nog een jaar. Ook is besloten de Nederlandse hightechsector te ondersteunen, waarbij de halfgeleiderindustrie een belangrijke begunstigde is. Daarnaast waren er nog andere maatregelen voor het openbaar vervoer en subsidies voor windparken. Opvallend afwezig waren plannen voor het verhogen van de defensie-uitgaven (zoals overeengekomen tijdens de NAVO-top) en het aanpakken van langetermijnuitdagingen zoals de lage productiviteitsgroei, de krapte op de woningmarkt, de congestie van het elektriciteitsnet en het stikstof probleem. Grote beleidswijzigingen op deze onderwerpen worden overgelaten aan het volgende kabinet na de verkiezingen van 29 oktober. Hoewel de Nederlandse economie veerkrachtig is, beperken deze structurele problemen in toenemende mate de economische activiteit en zorgen ze voor beleidsonzekerheid. Een nieuwe regering met meer focus op de lange termijn zou kunnen helpen om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Prinsjesdag en de daaropvolgende begrotingsonderhandelingen werden overschaduwd door de komende verkiezingen. De politieke campagne komt op gang en uit de huidige peilingen blijken wat verschuivingen weg van de vorige coalitiepartijen, naar partijen die meer in het centrum liggen. Aangezien de begroting voor 2026 na de verkiezingen door het nieuwe parlement zal worden besproken en goedgekeurd, kan de begroting nog worden gewijzigd. Sommige oppositiepartijen hebben al aangegeven dat zij dat van plan zijn.

Ondertussen vertraagde de economische groei vertraagde naar 0,2% k/k in het tweede kwartaal. De Nederlandse economie heeft de afgelopen vier kwartalen geleidelijk wat aan momentum verloren. We verwachten dat de groei op korte termijn gematigd zal blijven, voordat deze in 2026 weer aantrekt. Hoewel de handel met de VS onder druk staat door de invoerheffingen, blijkt uit recente cijfers dat de export naar de VS in de eerste helft van 2025 nog steeds is gestegen; waarschijnlijk als gevolg van een zekere mate van ‘frontloading’. Opvallend is dat de wederuitvoer met 24,6% is toegenomen, wat aanzienlijk meer is dan de stijging van 4,5% van de uitvoer van Nederlandse producten. Zoals eerder benadrukt, lijkt de afbouw van dit frontloading-effect meer geleidelijk te verlopen dan aanvankelijk verwacht. Niettemin verwachten we dat de invoerheffingen de komende kwartalen een negatief effect zullen hebben op de Nederlandse uitvoer. Dit komt zowel door een afname van de directe uitvoer naar de VS als indirect door een zwakkere vraag van de belangrijkste handelspartners van Nederland. Daarentegen zal de binnenlandse vraag naar verwachting de groei in de komende kwartalen dragen. Tot nu toe blijkt echter onzekerheid een rol te spelen bij huishoudens. Dit is te zien in het gematigde consumentenvertrouwen en een hoge spaarquote, wat wijst op een voorkeur voor sparen boven besteden. Deze voorzichtigheid komt ook tot uiting in de cijfers van het tweede kwartaal, waarin de consumptie met 0,1% k/k is toegenomen, ondanks de aanhoudende stijging van de koopkracht. We verwachten dat de hoge loongroei, een iets lagere spaarquote en de aangekondigde maatregelen die de koopkracht ondersteunen, de komende kwartalen zullen leiden tot hogere consumentenbestedingen. De arbeidsmarkt blijft een ondersteunende factor voor huishoudens, maar vertoont tekenen van wat afkoeling. Het werkloosheidspercentage is in augustus licht gestegen tot 3,9% (tegenover 3,8% in juli), voornamelijk als gevolg van een toegenomen arbeidsparticipatie, waarbij de participatiegraad (d.w.z. het aanbod van arbeid) een nieuw hoogtepunt bereikte van 76,3%. Toch wijzen vooruitlopende indicatoren erop dat de arbeidsmarkt wat aan kracht inboet. De werkgelegenheidsgroei vertraagt en het aantal werklozen dat al één tot twaalf maanden op zoek is naar werk, is gestegen.